Mappartities beheren

AD LDS (Active Directory Lightweight Directory Services) heeft drie soorten mappartities: configuratie-, schema- en toepassingsmappartities. Configuratie- en schemamappartities worden automatisch gemaakt tijdens de installatie. Toepassingsmappartities kunnen tijdens of na de installatie worden gemaakt. Elke AD LDS-mappartitie heeft een unieke DN-naam. DN-namen voor mappartities in AD LDS kunnen zowel DNS-namen (Domain Naming System) als X.500-namen zijn. In een AD LDS-exemplaar wordt niet standaard een naamgevingscontext opgegeven, maar er kan een standaardnaamgevingscontext voor clients worden geconfigureerd. U kunt de configuratie- en schemamappartities van AD LDS weergeven en beheren via de beheerprogramma's van AD LDS, die tijdens de set-up van AD LDS worden geïnstalleerd. Toepassingsmappartities worden gewoonlijk beheerd via Active Directory-toepassingen.

Mappartities maken

De schema- en configuratiemappartities worden automatisch gemaakt tijdens de installatie van een AD LDS-exemplaar. (De schema- en configuratiemappartities kunnen alleen tijdens de installatie van AD LDS worden gemaakt.) Als u het AD LDS-exemplaar installeert in een bestaande configuratieset, worden de schema- en configuratiemappartities uit een AD LDS-exemplaar in de configuratieset gerepliceerd naar het nieuwe exemplaar. Als u een nieuw AD LDS-exemplaar installeert, worden tijdens het installatieproces standaardversies van de schema- en configuratiemappartities voor u gemaakt. Als u een AD LDS-exemplaar vanaf een medium installeert, worden de schema- en configuratiemappartities voor het nieuwe AD LDS-exemplaar replica's van de mappartities van het medium.

Wanneer u een nieuw AD LDS-exemplaar installeert, kunt u ook een of meer toepassingsmappartities van een bestaand AD LDS-exemplaar repliceren. U kunt ook een nieuwe toepassingspartitie maken. Wanneer u tijdens de installatie een nieuwe toepassingsmappartitie maakt, moet u een unieke DN-naam voor de partitie opgeven. De nieuwe toepassingsmappartitie bestaat alleen uit een partitiecontainerobject met de DN-naam die u opgeeft.

Mappartities een naam geven

Elke AD LDS-mappartitie heeft een eigen, unieke DN-naam. In AD LDS kunt u zowel DNS-namen als X.500-namen opgeven voor mappartities op het hoogste niveau, inclusief de kenmerken van de DN-naam die in de volgende tabel worden weergegeven.

Kenmerk van DN-naam Betekenis

C=

Land/regio

CN=

Algemene naam

DC=

Domeinonderdeel

L=

Locatie

O=

Organisatie

OU=

Organisatie-eenheid

Een standaardnaamgevingscontext opgeven

Een AD LDS-exemplaar heeft niet automatisch een standaardnaamgevingscontext. U kunt in AD LDS echter wel een standaardnaamgevingscontext configureren, als u een waarde opgeeft voor het kenmerk msDS-defaultNamingContext op het NTDSA-object.

Het kenmerk msDS-defaultNamingContext heeft standaard geen waarde. Als voor dit kenmerk een waarde wordt ingesteld, wordt die waarde aan de client doorgegeven via het kenmerk defaultNamingContext van het object rootDse wanneer dit object wordt gelezen.

Wanneer een binding wordt aangevraagd met het rootDSE-object, retourneert AD LDS de waarde van defaultNamingContext wanneer het kenmerk msDS-defaultNamingContext van het NTDSA-object is ingesteld op de DN-naam van een container op het hoogste niveau van het exemplaar van een naamgevingscontext. Anders wordt er geen waarde geretourneerd.

Directoryobjecten importeren en exporteren

U kunt directoryobjecten op verschillende manieren importeren en exporteren, zowel naar als vanuit de schemamappartitie als naar en vanuit toepassingsmappartities. Met het opdrachtregelprogramma ldifde kunt u LDF-bestanden importeren en exporteren. Met het opdrachtregelprogramma csvde kunt u CSV-bestanden (door komma's gescheiden) importeren en exporteren.

Toepassingsmappartities beheren

U kunt een toepassingsmappartitie maken tijdens de installatie. Met de beheerprogramma's van AD LDS of met uw Active Directory-toepassing kunt u ook na de installatie toepassingsmappartities maken. In een productieomgeving beheert u uw toepassingsmappartities en de gegevens daarin gewoonlijk met uw Active Directory-toepassingen.

Zie Toepassingsmappartities maken voor meer informatie.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave