Met dit dialoogvenster kunt u de netwerkverbindingen configureren die worden beveiligd met de regels die bij een specifiek netwerkprofiel horen.

Het dialoogvenster weergeven
  1. Klik in de MMC-module Windows-firewall met een geavanceerde beveiliging bij Overzicht op Eigenschappen van Windows Firewall.

  2. Selecteer het tabblad dat overeenkomt met het firewallprofiel dat u wilt configureren.

  3. Klik bij Status, naast Beveiligde netwerkverbindingen, op Aanpassen.

In de lijst worden de netwerkverbindingen vermeld die momenteel op de computer zijn geconfigureerd. Standaard zijn alle netwerkverbindingen geselecteerd en beveiligd.

Gewoonlijk wordt voor elke vaste netwerkadapter, elke draadloze netwerkadapter en elke geconfigureerde externe netwerkverbinding (zoals een VPN) één verbinding weergegeven. Schakel het selectievakje in bij elke verbindingsvermelding die u wilt beveiligen met de regels die zijn toegewezen aan het geselecteerde profiel (het geselecteerde tabblad). Voor elke vermelding wordt de beschrijvende naam weergegeven.

Als u het selectievakje uitschakelt, zijn de regels van het huidige profiel niet van toepassing op de netwerkverbinding wanneer deze is gekoppeld aan een netwerk dat met het profiel overeenkomt.

Raadpleeg het Netwerkcentrum voor meer informatie over een bepaalde netwerkverbinding. U opent het Netwerkcentrum door te klikken op achtereenvolgens Start, Configuratiescherm, Netwerk en internet en Netwerkcentrum. U kunt de naam van een netwerkverbinding wijzigen door te klikken op Adapterinstellingen wijzigen, met de rechtermuisknop te klikken op de adapter, op Naam wijzigen te klikken en vervolgens een beschrijvende naam te typen voor de netwerkverbinding. In het Netwerkcentrum kunt u ook de classificatie van een openbaar netwerk wijzigen in particulier en omgekeerd. U kunt de classificatie van een domeinnetwerk niet wijzigen en een netwerk van een ander type niet aanmerken als domeinnetwerk.

Zie ook


Inhoudsopgave