Voordat u het cluster de eerste keer kunt configureren of een server (knooppunt) aan een bestaand failover-cluster kunt toevoegen, moet u de volgende voorbereidingen treffen:

  • Het onderdeel Failover Clustering installeren: U moet het onderdeel Failover Clustering installeren op alle servers die servers (knooppunten) in het cluster zullen worden. Zie Het onderdeel Failover Clustering installeren voor meer informatie.

  • Netwerken en opslag verbinden: U moet de netwerken en opslag verbinden die de knooppunten zullen gebruiken. Voor meer details:

  • De hardwareconfiguratie valideren: Het wordt ten sterkste aanbevolen om uw hardwareconfiguratie (servers, netwerk en opslag) te valideren voordat u een cluster maakt of een knooppunt aan een cluster toevoegt. Voor validatie voert u een wizard uit. Zie Nieuwe of bestaande failover-clusters valideren voor meer informatie.

    Belangrijk

    Microsoft biedt alleen ondersteuning voor failoverclusteroplossingen waarvan de volledige configuratie (servers, netwerk en opslag) voldoet aan alle tests van de wizard Een configuratie valideren. Bovendien moeten alle hardwareonderdelen in de oplossing zijn voorzien van de aanduiding 'Certified for Windows Server 2008 R2'.

Als u de voorgaande stappen in de context van een controlelijst wilt zien, raadpleegt u Controlelijst: een failover-cluster maken.

In de volgende onderwerpen wordt beschreven hoe u een failover-cluster maakt of een server (knooppunt) aan een failover-cluster toevoegt:

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave