Als u de werkwijze van uw geclusterde service of toepassing wilt aanpassen, kunt u een bron toevoegen.

Belangrijk
  • Deze procedure is ontworpen om te worden gebruikt door beheerders die vertrouwd zijn met de manier waarop geclusterde bronnen en brongroepen in Windows Server 2003 zijn geconfigureerd. Bent u hiermee niet vertrouwd, dan gebruikt u niet deze procedure maar de stappen in Services of toepassingen configureren voor maximale beschikbaarheid. Hierin wordt beschreven hoe u de wizard voor maximale beschikbaarheid uitvoert. Wanneer u de wizard uitvoert en een rol of service zoals Bestandsserver of Afdrukserver kiest, maakt de wizard de toepasselijke bronnen voor een geclusterd exemplaar van die rol of service.
  • Als u een mailserver- of databaseservertoepassing wilt clusteren, raadpleegt u de documentatie van de toepassing voor informatie over de juiste installatie- en configuratiemethode in een clusteromgeving. Mailserver- en databaseservertoepassingen zijn complex en vereisen wellicht configuratiestappen die buiten het bereik van deze Help voor Failover Clustering vallen.

Lidmaatschap van de lokale groep Administrators , of daaraan gelijk, is minimaal vereist om deze procedure te voltooien. Bekijk de details over het gebruik van de juiste accounts en groeplidmaatschappen op https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=83477.

Een bron toevoegen aan een geclusterde service of toepassing
  1. Zorg dat de software of functie die voor de bron is vereist, op alle knooppunten in het cluster is geïnstalleerd.

  2. Als het cluster dat u wilt configureren niet in de module Failoverclusterbeheer wordt weergegeven, klikt u met de rechtermuisknop op Failoverclusterbeheer, klikt u op Een cluster beheren en selecteert u het gewenste cluster of geeft u het gewenste cluster op.

  3. Als de consolestructuur is samengevouwen, kunt u deze uitvouwen onder de cluster die u wilt configureren.

  4. Breid Services en toepassingen uit en klik op de service of toepassing waaraan u een bron wilt toevoegen.

  5. Onder Acties (aan de rechterkant) klikt u op Een bron toevoegen.

  6. Klik op de bron die u wilt toevoegen, of klik op Meer bronnen en vervolgens op de bron die u wilt toevoegen. Als er een wizard verschijnt voor de gekozen bron, verstrekt u de informatie waar de wizard om vraagt.

  7. In het middenvenster klikt u met de rechtermuisknop op de toegevoegde bron en klikt u op Eigenschappen.

  8. Als het eigenschappenvenster een tabblad Parameters heeft, klikt u op de tab en configureert u de vereiste parameters voor de bron.

  9. Klik op de tab Afhankelijkheden en configureer de afhankelijkheden voor de bron. Klik op OK.

  10. In de consolestructuur selecteert u de service of toepassing (niet de individuele bron). Vervolgens klikt u onder Acties (aan de rechterkant) op Afhankelijkheidsrapport weergeven.

  11. Bekijk de afhankelijkheden tussen de bronnen. Voor veel bronnen moet u de juiste afhankelijkheden configureren voordat de bron online kan worden gebracht. Als u de afhankelijkheden moet wijzigen, sluit u het afhankelijkheidsrapport en herhaalt u stap 9.

  12. Klik met de rechtermuisknop op de toegevoegde bron en klik vervolgens op Deze bron online brengen.

Aanvullende overwegingen

  • U opent de failoverclustermodule als volgt: klik op Start, klik op Systeembeheer en klik vervolgens op Failoverclusterbeheer. Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, controleert u of de gewenste actie wordt weergegeven en klikt vervolgens u op Ja.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave