In dit onderwerp worden enkele basisrichtlijnen besproken voor de back-up en het herstel van een failover-cluster. Zie https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=92360 voor meer informatie over de back-up en het herstel van een failover-cluster (pagina is mogelijk Engelstalig.)

Een back-up van een failover-cluster maken

Wanneer u een back-up van een failover-cluster maakt, kunt u een back-up maken van de clusterconfiguratie, de gegevens op geclusterde schijven, of beide.

Een back-up van de clusterconfiguratie maken

Wanneer u een back-up van de clusterconfiguratie maakt, moet u op het volgende letten:

  • Er kan alleen een back-up in een failover-cluster worden gemaakt als het cluster wordt uitgevoerd en quorum heeft. Met andere woorden: er moeten voldoende knooppunten actief zijn en communiceren (mogelijk met een schijfwitness of bestandssharewitness, afhankelijk van de quorumconfiguratie) zodat het cluster quorum bereikt.

    Zie Quorumconfiguraties in een failover-cluster voor meer informatie over quorum in een failover-cluster.

  • Voordat u een cluster activeert, test u uw back-up- en herstelproces.

  • Als u Windows Server Backup wilt gebruiken (de back-upfunctie in Windows Server 2008 R2), moet u de functie eerst toevoegen via Eerste configuratietaken of in Serverbeheer via de wizard Onderdelen toevoegen.

  • Wanneer u een back-up maakt (via Windows Server Backup of andere back-upsoftware), kiest u opties waarmee u uw systeem via uw back-up kunt herstellen. Zie de Help of andere documentatie voor uw back-upsoftware voor meer informatie.

Een back-up maken van gegevens op geclusterde schijven

Wanneer u een back-up maakt van gegevens via een clusterknooppunt, kijkt u welke schijven op dat moment op het knooppunt Online zijn. Er wordt alleen een back-up gemaakt van schijven die op dat moment Online en het eigendom van dat clusterknooppunt zijn.

Vanuit een back-up naar een failover-cluster herstellen

Wanneer u vanuit een back-up naar een failover-cluster herstelt, kunt u de clusterconfiguratie, de gegevens op geclusterde schijven, of beide herstellen.

De clusterconfiguratie vanuit back-up herstellen

De clusterservice houdt bij wat de recentste clusterconfiguratie is en repliceert die configuratie naar alle clusterknooppunten. (Als de cluster een schijfwitness heeft, repliceert de clusterservice de configuratie ook naar de schijfwitness). Er zijn daarom twee mogelijkheden wanneer u één knooppunt vanuit back-up herstelt:

  • Het knooppunt wordt naar de normale status hersteld, maar de clusterconfiguratie wordt niet hersteld: dit wordt 'niet-bindend terugzetten' genoemd. In dit geval gebruikt u de back-up alleen om een beschadigd knooppunt naar normale status te herstellen. Wanneer het herstelde knooppunt weer functioneert en lid wordt van het cluster, wordt de recentste clusterconfiguratie automatisch naar dat knooppunt gerepliceerd.

  • De clusterconfiguratie wordt hersteld naar de configuratie in de back-up: dit wordt 'bindend terugzetten' genoemd. In dit scenario bepaalt u dat u de clusterconfiguratie wilt gebruiken die is opgeslagen in de back-up, en niet de huidige configuratie op de clusterknooppunten. Wanneer u toepasselijke opties opgeeft bij het herstellen van de back-up, kan het cluster de herstelde configuratie als de 'recentste configuratie' beschouwen. In dit geval overschrijft de clusterservice de herstelde configuratie niet, maar wordt de herstelde configuratie naar alle knooppunten gerepliceerd. Raadpleeg de Help of andere documentatie voor uw back-upsoftware voor meer informatie over het uitvoeren van bindend terugzetten.

Gegevens via back-up naar geclusterde schijven herstellen

Wanneer u back-upgegevens via een failover-clusterknooppunt herstelt, kijkt u welke schijven op dat moment op het knooppunt Online zijn. Er kunnen alleen gegevens worden geschreven naar schijven die Online en het eigendom van dat clusterknooppunt zijn op het moment dat de back-up wordt hersteld.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave