Wanneer uw computer is verbonden met een extern netwerk met VPN-toegang, kunt u opgeven dat uw clientcomputer deel moet uitmaken van de DNS-naamruimte van het externe netwerk en kunt u het gewenste DNS-achtervoegsel voor de geregistreerde DNS-naam van deze client definiëren.

InstellingBeschrijving

DNS-achtervoegsel voor deze verbinding

Hier geeft u de DNS-domeinnaam op die aan de naam van de clientcomputer wordt toegevoegd om deze computer eenduidig te identificeren op het externe netwerk. Typ de naam zonder punt aan het begin. Als de computer bijvoorbeeld als client1.voorbeeld.com moet worden aangeduid, typt u voorbeeld.com in het tekstvak.

De adressen van deze verbinding in DNS registreren

Als u dit selectievakje inschakelt, worden de naam en het adres van de client geregistreerd bij de DNS-server op het externe netwerk. De DNS-server moet ondersteuning bieden voor het protocol voor dynamische DNS-updates. Welke naam aan het adres wordt gekoppeld en aan de DNS-server wordt doorgegeven, is afhankelijk van de volgende instelling.

Het DNS-achtervoegsel van deze verbinding gebruiken in DNS-registratie

Als u dit selectievakje inschakelt, geeft de client het opgegeven DNS-achtervoegsel door aan de DNS-server op het externe netwerk voor koppeling aan het IP-adres van deze clientcomputer. Als dit selectievakje is uitgeschakeld, wordt het standaard-DNS-achtervoegsel van de clientcomputer (zoals opgegeven op het tabblad Computernaam van het dialoogvenster Systeemeigenschappen) doorgegeven aan de externe DNS-server.

Zie VPN-vermeldingen opnemen (https://go.microsoft.com/fwlink/?linkid=80953) op de Microsoft-website voor meer informatie over het configureren van VPN-vermeldingen (pagina is mogelijk Engelstalig).

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave