De belangrijkste taken bij het ontwikkelen van COM+-toepassingen zijn het aanbrengen van toepassingslogica in COM-onderdelen (Component Object Model) en het integreren van deze onderdelen in een COM+-toepassing. U kunt de onderdelen integreren in een bestaande COM+-toepassing of u kunt een nieuwe (lege) toepassing maken voor de onderdelen. U kunt nieuwe, lege COM+-toepassingen maken met de module Component Services.

Belangrijk

U kunt een COM+-servertoepassing niet installeren op computers met een eerdere versie van het Windows-besturingssysteem dan Microsoft Windows® 2000. Voor een COM+-servertoepassing is een platform vereist dat Component Services ondersteunt.

De minimale configuratie voor een toepassing is een configuratie waarbij beveiliging niet vereist is. Als voor de toepassing beveiliging is vereist, stelt u met de module Component Services beveiliging op procesniveau in, of voegt u gebruikers toe aan vooraf gedefinieerde functies nadat de toepassing is gemaakt.

Als u deze procedure wilt uitvoeren, moet u minimaal lid zijn van de groep Administrators of een vergelijkbare groep. Bekijk de details onder 'Aanvullende overwegingen' in dit onderwerp.

Een nieuwe COM+-toepassing maken
  1. Open Component Services.

  2. Zoek in de consolestructuur de map COM+-toepassingen die is gekoppeld aan de computer waarop u de toepassing wilt maken.

  3. Klik met de rechtermuisknop op de map COM+-toepassingen, wijs Nieuw aan en klik vervolgens op Toepassing.

  4. Klik in de wizard COM+-toepassing installeren op Volgende.

  5. Klik op de pagina Een nieuwe toepassing installeren of maken op Lege toepassing maken.

  6. Typ op de pagina Lege toepassing maken een naam voor de nieuwe toepassing. Klik onder Activeringstype op Bibliotheektoepassing of Servertoepassing en klik vervolgens op Volgende.

  7. Klik op de pagina Toepassings-id instellen onder Account op een account waarvoor de toepassings-id wordt ingesteld en klik op Volgende.

    Opmerking

    De standaardselectie is Interactieve gebruiker. De interactieve gebruiker is de gebruiker die is aangemeld bij het Windows-account voor de computer waarop de toepassing wordt uitgevoerd. Als u een andere gebruiker wilt kiezen, klikt u op Deze gebruiker en voert u de gegevens in voor een specifieke gebruiker of groep.

  8. Klik op de pagina Toepassingsrollen toevoegen op Een functie toevoegen om functies op te geven die u voor de toepassing wilt maken. Standaard wordt er één functie gemaakt: die van CreatorOwner.

  9. Klik op Volgende.

  10. Als u de gewenste gebruikers wilt toevoegen aan de functies die u hebt gemaakt, dubbelklikt u op de pagina Gebruikers aan functies toevoegen op de naam van een functie, klikt u op de map Gebruikers en vervolgens op Toevoegen. Standaard wordt uw gebruikersaccount toegevoegd aan de functie CreatorOwner.

  11. Klik op Volgende en vervolgens op Voltooien.

    De nieuwe toepassing wordt nu weergegeven in de consolestructuur.

Aanvullende overwegingen

  • Component Services maakt geen deel meer uit van Systeembeheer. Als u Component Services wilt openen, klikt u op Start. Typ dcomcnfg in het zoekvak en druk op ENTER.

  • U kunt deze procedure alleen uitvoeren als u lid bent van de functie Administrator in de systeemtoepassing van de doelcomputer. In de standaardconfiguratie worden alleen lokale computerbeheerders toegewezen aan deze functie. Zie Beheerbeveiliging instellen voor meer informatie.

  • Als u wilt dat niet-geverifieerde netwerkgebruikers een COM+-toepassing kunnen uitvoeren, moet de gebruiker Anoniem deel uitmaken van de toepassingsrollen. In Microsoft Windows Vista® is de gebruiker Anoniem niet standaard opgenomen in de groep Iedereen. Met de wizard COM+-toepassing installeren kunt u dit type gebruiker toevoegen wanneer u een nieuwe toepassing installeert of maakt. Klik in de wizard op de pagina Toepassingsrollen toevoegen op Een functie toevoegen, typ ANONIEM AANMELDEN en klik op OK.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave