U kunt achtergrondtracering configureren in het venster met eigenschappen voor Lokale DTC in de module Component Services. U kunt deze interface alleen gebruiken om achtergrondtracering te configureren. U kunt hiermee niet de tracering van afzonderlijke transacties beheren of traceringsinstellingen op afstand beheren. Als u DTC-tracering (Distributed Transaction Coordinator) wilt configureren, kunt u uitvoeropties en opties voor logboekregistratie selecteren. U kunt opties voor logboekregistratie gebruiken om het logboekbestand voor de traceringsgegevens te beheren.

Als u deze procedure wilt uitvoeren, moet u minimaal lid zijn van de groep Administrators of een vergelijkbare groep.

DTC-tracering configureren
  1. Open Component Services.

  2. Dubbelklik in de module Component Services op Computers, Computernaam en Distributed Transaction Coordinator.

  3. Klik met de rechtermuisknop op Lokale DTC en klik vervolgens op Eigenschappen.

  4. Schakel op het tabblad Tracering onder Uitvoeropties de selectievakjes van de gewenste uitvoeropties in of uit.

  5. Klik onder Opties voor logboekregistratie op Nieuwe sessie, Sessie beëindigen of Gegevens wissen.

    Desgewenst kunt u ook een waarde invullen in Maximum aantal geheugenbuffers (grootte PaginaGrootte).

  6. Klik op OK.

Aanvullende overwegingen

  • Component Services maakt geen deel meer uit van Systeembeheer. Als u Component Services wilt openen, klikt u op Start. Typ dcomcnfg in het zoekvak en druk op ENTER.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave