In deze stap van de wizard Installatie van DirectAccess (stap 2), configureert u instellingen voor de DirectAccess-server. Voor de eerste configuratie van instellingen voor de DirectAccess-server vanuit de DirectAccess-module, vouwt u het knooppunt DirectAccess uit, klikt u op het knooppunt Setup en vervolgens op Configureren voor stap 2. U kunt pas op Configureren voor stap 2 klikken als u de configuratie voor stap 1 hebt voltooid. Als u de instellingen van de DirectAccess-server wilt wijzigen, klikt u op Bewerken voor stap 2.

Voordat u stap 2 uitvoert, moet u Controlelijst: DirectAccess installeren en configureren op één server raadplegen voor de hardware- en configuratievereisten voor de DirectAccess-server.

Wanneer u voor stap 2 klikt op Configureren of Bewerken, bevat de wizard pagina's waarop u de verbinding, IPv6-voorvoegsels voor uw organisatie als u IPv6 al hebt geïmplementeerd, en het certificaatgebruik kunt configureren.

Verbindingsmogelijkheden

Op de pagina Verbindingsmogelijkheden moet u de netwerkverbinding (interface) opgeven die aan internet is gekoppeld en de netwerkverbinding die aan uw interne netwerk is gekoppeld. U kunt op Details klikken om de configuratie van de geselecteerde netwerkverbinding te verkrijgen.

Opmerking

Als u DirectAccess test op uw interne netwerk, mag de internetverbinding niet zijn verbonden met een netwerk dat een domeincontroller bevat.

Op de pagina Verbindingsmogelijkheden kunt u ook opgeven of externe gebruikers smartcards moeten gebruiken wanneer zij verificatie uitvoeren met de DirectAccess-server. Zie het onderwerp over Windows-verificatie (https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=146076 (deze pagina is mogelijk Engelstalig)) voor meer informatie over smartcards.

Configuratie van voorvoegsels

Als u systeemeigen IPv6 al hebt geïmplementeerd in het netwerk, kunt u op de pagina Configuratie van voorvoegsels het 48-bits IPv6-adresvoorvoegsel opgeven dat door het gehele interne netwerk wordt gebruikt. U moet een 48-bits voorvoegsel gebruiken.

In de wizard Installatie van DirectAccess wordt een standaardvoorvoegsel bepaald op basis van het eerste globale IPv6-adres dat is toegewezen aan de interne netwerkinterface. Als er meerdere IPv6-adressen zijn toegewezen aan de interne netwerkinterface en u niet het voorvoegsel wilt gebruiken van het eerste adres dat is toegewezen aan uw interne netwerkinterface, kunt u handmatig het juiste voorvoegsel opgeven. Als u de set IPv6-adressen wilt weergeven die zijn toegewezen aan de interne netwerkinterface, klikt u op Details op de pagina Verbindingsmogelijkheden.

In de wizard Installatie van DirectAccess wordt ook een 64-bits voorvoegsel bepaald voor IP-HTTPS-verbindingen. U moet een 64-bits voorvoegsel gebruiken. Er wordt een standaardvoorvoegsel bepaald op basis van het 48-bits voorvoegsel van het interne netwerk en vervolgens wordt er een waarde gekozen voor de subnet-id van het voorvoegsel (het vierde blok van het 64-bits voorvoegsel). U kunt ook handmatig het juiste 64-bits voorvoegsel opgeven op basis van uw subnetschema. Het 64-bits voorvoegsel moet worden gebaseerd op het 48-bits voorvoegsel voor het interne netwerk.

Certificaatonderdelen

Op de pagina Certificaatonderdelen moet u het volgende opgeven:

  • Het certificaat voor de basiscertificeringsinstantie of tussenliggende certificeringsinstantie in het certificeringspad van de computercertificaten die op DirectAccess-clients zijn geïnstalleerd. Op de DirectAccess-server wordt dit certificaat voor de basiscertificeringsinstantie of tussenliggende certificeringsinstantie gebruikt om de computercertificaten te valideren die door de DirectAccess-clientcomputers worden verzonden tijdens de eerste verbinding met de DirectAccess-server.

  • Een certificaat dat door de DirectAccess-server wordt gebruikt voor verbindingen via IP-HTTPS. Omdat DirectAccess-clients certificaatintrekkingscontrole uitvoeren voor het HTTPS-certificaat dat wordt ingediend door de DirectAccess-server, moet u ervoor zorgen dat de distributiepunten voor certificaatintrekkingslijsten (CRL's) die in dit certificaat zijn geconfigureerd, toegankelijk en beschikbaar zijn vanaf internet. Als deze CRL-distributiepunten niet toegankelijk zijn voor DirectAccess-clients, mislukt de verificatie voor op IP-HTTPS gebaseerde DirectAccess-verbindingen. Zie het onderwerp Distributiepunten voor certificaatintrekkingslijsten opgeven (https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=145848 (deze pagina is mogelijk Engelstalig)) voor meer informatie over het configureren van CRL-distributiepunten voor AD CS (Active Directory Certificate Services).

Aanvullende naslaginformatie