In dit onderwerp wordt een procedure beschreven waarmee u kunt configureren hoe een apparaatstuurprogramma dat niet aan Plug and Play voldoet, wordt gestart als u de computer opstart.

Waarschuwing

Als u het opstarttype van een opstartapparaat of systeemapparaat op een onjuiste manier configureert, kan dat ertoe leiden dat het systeem instabiel wordt of niet meer kan worden opgestart, of dat het apparaat helemaal niet meer functioneert. Zorg dat u de instructies volledig hebt begrepen voordat u deze instelling wijzigt.

Lidmaatschap van de lokale groep Administrators , of daaraan gelijk, is minimaal vereist om deze procedure te voltooien.

Het opstarttype wijzigen voor een niet-Plug and Play-apparaatstuurprogramma
  1. Apparaatbeheer openen.

  2. Klik in het menu Beeld op Verborgen apparaten weergeven.

  3. Dubbelklik op Stuurprogramma's die niet Plug en Play-compatibel zijn, klik met de rechtermuisknop op het desbetreffende apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen.

  4. Selecteer het gewenste Type bij Opstarten op het tabblad Stuurprogramma en klik vervolgens op OK.

Opstarttype wordt standaard ingesteld op het type dat door het stuurprogramma wordt vereist als dit voor het eerst wordt geïnstalleerd. Aan de hand van de opties in onderstaande tabel kunt u de standaardwaarde wijzigen. Ga voorzichtig te werk als u het opstarttype wijzigt. Zorg dat u de instructies volledig begrijpt voordat u de instelling wijzigt.

Opstarttype Beschrijving

Automatisch

Het apparaat wordt altijd gestart als het systeem wordt gestart. Het apparaat wordt gestart nadat de opstart- en systeemapparaten zijn gestart. Kies deze optie voor apparaten die niet essentieel zijn voor de elementaire werking van het systeem.

Opstarten

Het apparaat wordt altijd gestart als het systeem wordt gestart. Het apparaat wordt gestart voordat andere apparaten worden gestart. Kies deze optie voor apparaten die essentieel zijn voor de elementaire werking van het systeem.

Op aanvraag

Het apparaat wordt gestart als het wordt aangetroffen of als het vereist is voor een specifieke gebeurtenis. Kies deze optie voor apparaten die niet essentieel zijn voor de elementaire werking van het systeem en die evenmin vereist zijn voor het detecteren van apparaten.

Systeem

Het apparaat wordt altijd gestart als het systeem wordt gestart. Het apparaat wordt gestart nadat de opstartapparaten zijn gestart. Kies deze optie voor apparaten die essentieel zijn voor de elementaire werking van het systeem.


Inhoudsopgave