In dit onderwerp worden procedures beschreven waarmee u apparaten kunt verwijderen en opnieuw kunt installeren

Lidmaatschap van de lokale groep Administrators , of daaraan gelijk, is minimaal vereist om deze procedure te voltooien. Raadpleeg de gegevens in de aanvullende informatie van dit onderwerp.

Apparaten verwijderen

Plug and Play-apparaten kunt u meestal ook zonder Apparaatbeheer verwijderen. U hoeft het Plug and Play-apparaat alleen los te koppelen van de computer. Afhankelijk van het type apparaat moet u mogelijk wel de computer opnieuw opstarten. Zie de instructies van de fabrikant van het apparaat voor meer informatie.

Een apparaat verwijderen
  1. Apparaatbeheer openen.

  2. Dubbelklik op het type apparaat dat u wilt verwijderen.

  3. Klik met de rechtermuisknop op het apparaat dat u wilt verwijderen en klik vervolgens op Verwijderen. U kunt ook dubbelklikken op het apparaat en vervolgens op het tabblad Stuurprogramma op Verwijderen klikken.

  4. Schakel op de pagina Verwijderen van apparaat bevestigen de optie De stuurprogrammasoftware voor dit apparaat verwijderen in als u ook het apparaatstuurprogrammapakket uit het stuurprogramma-archief wilt verwijderen. .

    Als u de optie De stuurprogrammasoftware voor dit apparaat verwijderen inschakelt, wordt het pakket uit het stuurprogramma-archief verwijderd. Het momenteel geïnstalleerde stuurprogramma voor andere actieve apparaten die hetzelfde stuurprogramma gebruiken, wordt niet verwijderd. Als u het stuurprogramma uit het archief verwijdert en later het apparaat opnieuw op de computer aansluit, moet op de standaardzoeklocaties naar een kopie van het stuurprogrammapakket worden gezocht. Daarbij wordt de gebruiker mogelijk gevraagd media te plaatsen. Deze optie heeft dezelfde werking als de opdracht: pnputil -d -f <package.inf>. Zie Een stuurprogrammapakket uit het stuurprogramma-archief verwijderen voor meer informatie.

  5. Klik op OK om het verwijderen te voltooien.

  6. Koppel het apparaat los van de computer als het verwijderen is voltooid.

    Als u wordt gevraagd de computer opnieuw op te starten, is het verwijderen niet voltooid en blijft het apparaat mogelijk actief totdat u de computer opnieuw opstart.

Plug en Play-apparaten opnieuw installeren

Installeer apparaten alleen opnieuw als ze niet juist of helemaal niet functioneren. Start voordat u het apparaat opnieuw installeert, de computer opnieuw op en ga na of het apparaat vervolgens juist functioneert. Als dit niet het geval is, installeert u het apparaat opnieuw.

Een Plug en Play-apparaat opnieuw installeren
  1. Apparaatbeheer openen.

  2. Voer de instructies in de voorgaande procedure uit om het apparaat te verwijderen.

  3. Voer de volgende stappen uit als u wordt gevraagd de computer opnieuw op te starten:

    • Sluit het apparaat aan en start de computer opnieuw op. Het apparaat wordt automatisch gedetecteerd en opnieuw geïnstalleerd bij het opstarten van Windows.

    • Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.

  4. Voer de volgende stappen uit als u niet wordt gevraagd de computer opnieuw op te starten:

    • Kies in het menu Actie van Apparaatbeheer de optie Zoeken naar gewijzigde apparaten.

    • Volg de instructies op het scherm.

    Opmerking

    Wanneer u Zoeken naar gewijzigde apparaten gebruikt, wordt een Plug en Play-apparaat niet opnieuw geïnstalleerd als het stuurprogramma al op de computer is geïnstalleerd. Als het apparaat niet is verwijderd, wordt met Zoeken naar gewijzigde apparaten de aansluiting van het apparaat niet gedetecteerd als wijziging. Als u wilt dat Windows een Plug en Play-apparaat opnieuw installeert wanneer u het apparaat opnieuw aansluit, moet u het apparaat eerst verwijderen.

Niet-Plug en Play-apparaten opnieuw installeren

Installeer een apparaat alleen opnieuw als het apparaat niet meer correct of helemaal niet meer functioneert. Voordat u een apparaat opnieuw installeert, dient u de computer opnieuw op te starten en te controleren of het apparaat daarna wel correct functioneert. Als dat niet het geval is, moet u het apparaat opnieuw installeren.

Een niet-Plug en Play-apparaat opnieuw installeren
  1. Apparaatbeheer openen.

  2. Voer de instructies in de eerste procedure uit om het apparaat te verwijderen.

  3. Klik met de rechtermuisknop op het bovenste knooppunt in het detailvenster.

  4. Klik op Oude hardware toevoegen.

  5. Klik in de wizard Hardware toevoegen op Volgende en volg de aanwijzingen op het scherm.

Aanvullende overwegingen

Inhoudsopgave