Als een nieuw apparaat wordt gedetecteerd, wordt gecontroleerd of een geschikt stuurprogrammapakket is klaargezet in het stuurprogramma-archief. Als dat niet het geval is, wordt op verschillende locaties naar een stuurprogrammapakket gezocht dat in het stuurprogramma-archief kan worden geplaatst. Dit zijn de volgende locaties, in de volgorde waarin ze worden doorzocht:

  1. De mappen die zijn opgegeven in de registervermelding DevicePath, zoals beschreven in dit onderwerp.

  2. Windows Update op het web. Zie In de configuratie van Windows opgeven dat bij Windows Update naar apparaatstuurprogramma's wordt gezocht voor meer informatie.

  3. Een door de gebruiker opgegeven bestandspad of medium.

Als het stuurprogrammapakket wordt gevonden, wordt het naar het stuurprogramma-archief gekopieerd en vandaaruit geïnstalleerd.

In dit onderwerp wordt een procedure beschreven waarmee u de lijst met mappen kunt wijzigen waarin door Apparaatbeheer naar stuurprogrammapakketten wordt gezocht.

Lidmaatschap van de lokale groep Administrators , of daaraan gelijk, is minimaal vereist om deze procedure te voltooien.

In de configuratie van Windows opgeven dat in aanvullende mappen naar apparaatstuurprogramma's wordt gezocht
  1. Start de Register-editor. Klik op Start en typ regedit in het vak Zoekopdracht starten.

  2. Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, controleert u of de gewenste actie wordt weergegeven en klikt vervolgens u op Ja.

  3. Ga naar de volgende registersleutel:

    HKEY_LOCAL_MACHINE/Software/Microsoft/Windows/Current Version

  4. Dubbelklik in het detailvenster op DevicePath.

  5. Voeg paden naar aanvullende mappen toe aan de instelling en scheid de paden met een puntkomma. De map %systemroot%\inf moet altijd in de waarde zijn opgenomen.

Waarschuwing

Verwijder %systemroot%\inf niet uit de registervermelding DevicePath. Als u deze map verwijdert, kunnen apparaatstuurprogramma's mogelijk niet worden geïnstalleerd.

Aanvullende overwegingen
  • U kunt paden opgeven in de volgende indelingen:

    • Stationsletters en mappen, bijvoorbeeld c:\mapnaam

    • Omgevingsvariabelen, bijvoorbeeld %systemroot%\mapnaam

    • Netwerkpaden, bijvoorbeeld \\server\share

    Voer de lijst in op één regel en scheid de mappen daarbij met een puntkomma.

  • Als de in de registervermelding DevicePath opgenomen mappen submappen bevatten, worden ook de submappen in de zoekopdracht opgenomen. Als u bijvoorbeeld c:\ opgeeft als een van de paden, worden alle mappen op dat station doorzocht.

  • Ook als een stuurprogrammapakket is opgenomen in een map waarnaar wordt verwezen door de registervermelding DevicePath, worden de prompts weergegeven die door de handtekening op het pakket worden gemaakt. Als het pakket niet is ondertekend of is ondertekend door een onbekende of niet-vertrouwde uitgever, worden toch dialoogvensters weergegeven waarin de gebruiker wordt gevraagd de uitgever te accepteren. Deze aanvullende prompts worden niet weergegeven als het certificaat waarmee het stuurprogramma is ondertekend, is opgenomen in het certificaatarchief Vertrouwde uitgevers. Zie de documentatie over het ondertekenen van apparaatstuurprogramma's op de website van Microsoft (https://go.microsoft.com/fwlink/?linkid=62923) voor meer informatie (deze pagina is mogelijk in het Engels).


Inhoudsopgave