In dit onderwerp worden procedures beschreven waarmee u specifieke instellingen voor bepaalde typen apparaten kunt wijzigen.

Lidmaatschap van de lokale groep Administrators , of daaraan gelijk, is minimaal vereist om deze procedure te voltooien.

De instellingen voor een netwerkadapter wijzigen

De eigenschappen die u voor netwerkadapters moet instellen, zijn afhankelijk van het specifieke apparaat. Raadpleeg de instructiehandleiding van de apparaatfabrikant om te bepalen welke instellingen u moet wijzigen.

De instellingen voor een netwerkadapter wijzigen
  1. Apparaatbeheer openen.

  2. Dubbelklik op Netwerkadapters.

  3. Klik met de rechtermuisknop op de gewenste netwerkadapter en klik vervolgens op Eigenschappen.

  4. Breng de gewenste wijzigingen aan op het tabblad Geavanceerd.

De instellingen voor een COM- of LPT-poort wijzigen

De instellingen voor een COM- of LPT-poort wijzigen
  1. Apparaatbeheer openen.

  2. Dubbelklik op Ports (COM & LPT).

  3. Klik met de rechtermuisknop op de gewenste poort en klik vervolgens op Eigenschappen.

  4. Breng de gewenste wijzigingen aan op het tabblad Poortinstellingen.

    Opmerking

    Voor de meeste apparaten die poorten gebruiken, wordt de poortsnelheid automatisch ingesteld. De standaardwaarden voor poortsnelheden voor modems geeft u op in Telefoon- en modemopties in de sectie Hardware en geluiden van het Configuratiescherm.

De instellingen voor een PS/2-muis wijzigen

De instellingen voor een PS/2-muis wijzigen
  1. Apparaatbeheer openen.

  2. Dubbelklik op Muizen en andere aanwijsapparaten.

  3. Klik met de rechtermuisknop op PS/2-compatibele muis en klik op Eigenschappen.

  4. Breng de gewenste wijzigingen aan op het tabblad Geavanceerde instellingen.

De instellingen voor een IDE-controller wijzigen

Bepaalde geavanceerde instellingen voor IDE-controllers zijn niet voor alle apparaten hetzelfde. Raadpleeg de instructiehandleiding van de apparaatfabrikant om te bepalen welke instellingen u moet wijzigen.

U kunt de instelling bij Apparaattype niet wijzigen als al een IDE-apparaat op een IDE-kanaal is gedetecteerd. Hiermee wordt voorkomen dat u Geen selecteert en daarmee het IDE-apparaat uitschakelt.

De instellingen voor een IDE-controller wijzigen
  1. Apparaatbeheer openen.

  2. Dubbelklik op IDE ATA/ATAPI-controllers, klik met de rechtermuisknop op het gewenste IDE-apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen.

  3. Breng op het tabblad Geavanceerde instellingen de gewenste wijzigingen aan en klik vervolgens op OK.

    Opmerking

    Het tabblad Geavanceerde instellingen wordt niet voor alle IDE-controllerapparaten weergegeven.

De regio-instelling voor een dvd-station wijzigen

Voor veel softwaredecoders is DMA (Direct Memory Access) vereist. Controleer in de instellingen van de IDE ATA/ATAPI-controllers (Integrated Device Electronics) of DMA, indien beschikbaar is ingeschakeld bij Overdrachtsmodus. Schakel deze instelling ook in voor het secundaire IDE-kanaal, indien van toepassing.

De regio-instelling voor een dvd-station wijzigen
  1. Apparaatbeheer openen.

  2. Dubbelklik op Dvd-/cd-rom-stations, klik met de rechtermuisknop op het gewenste dvd-station en klik vervolgens op Eigenschappen.

  3. Breng de gewenste wijzigingen aan op het tabblad DVD-regio.

    Opmerking

    Het tabblad DVD-regio wordt niet voor alle dvd-stations weergegeven.

Als u het dvd-station zodanig wilt configureren dat dvd's uit andere regio's kunnen worden afgespeeld, selecteert u een gebied in de lijst met regio's. Over het algemeen selecteert u de regio waar u zich bevindt. U hoeft deze instelling niet noodzakelijk opnieuw te wijzigen

U kunt deze regio-instellingen slechts een beperkt aantal keren wijzigen. Als Resterende wijzigingen gelijk is aan 1 en u een andere regio selecteert, verschijnt een waarschuwing dat u na de wijziging alleen dvd's uit de geselecteerde regio kunt afspelen. Voor bepaalde dvd-hardware- en softwaredecoders kunt u de regio-instelling mogelijk niet wijzigen.

Instellingen voor een ISDN-adapter wijzigen

Instellingen voor een ISDN-adapter wijzigen
  1. Apparaatbeheer openen.

  2. Dubbelklik op Netwerkadapters, klik met de rechtermuisknop op de desbetreffende ISDN-adapterkaart (Integrated Services Digital Network) en klik vervolgens op Eigenschappen.

  3. Klik in de lijst Selecteer het type ISDN-centrale of D-kanaalprotocol op het tabblad ISDN op een type centrale of een D-kanaalprotocol en klik vervolgens op Configureren.

    Breng de gewenste wijzigingen aan.

Raadpleeg de documentatie die u van het telecombedrijf of de hardwarefabrikant hebt ontvangen voor informatie over het configureren van de instellingen voor de ISDN-adapter.

De instellingen voor een multimedia-apparaat wijzigen

Tot de multimedia-apparaten behoren onder meer apparaten voor streaming audio en video, audio- en videocodecs en MIDI-apparaten.

De instellingen voor een multimedia-apparaat wijzigen
  1. Apparaatbeheer openen.

  2. Dubbelklik op Besturing voor geluid, video en spelletjes.

  3. Klik met de rechtermuisknop op het gewenste apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen.

  4. Breng de gewenste configuratiewijzigingen aan.

    Opmerking

    De knop Eigenschappen is alleen ingeschakeld als u ook niet-WDM-stuurprogramma's (Windows Driver Model) op de computer hebt geïnstalleerd. Als de knop Eigenschappen niet is ingeschakeld, configureert u het apparaat op het tabblad Bronnen.

Aanvullende naslaginformatie

Apparaateigenschappen configureren


Inhoudsopgave