In dit onderwerp wordt een procedure beschreven waarmee u apparaten die aan Plug and Play voldoen, op de computer kunt installeren.

Lidmaatschap van de lokale groep Administrators , of daaraan gelijk, is minimaal vereist om deze procedure te voltooien. Raadpleeg de gegevens in de aanvullende informatie van dit onderwerp.

Een Plug en Play-apparaat installeren
  1. Sluit het nieuwe apparaat aan op de computer.

  2. Kies een van de volgende opties in het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden:

    • Stuurprogrammasoftware zoeken en installeren. Als u deze optie selecteert, wordt de installatieprocedure gestart. Bekijk de details onder 'Aanvullende overwegingen' in dit onderwerp.

    • Later opnieuw vragen. Het apparaat wordt niet geïnstalleerd en de configuratie van de computer blijft ongewijzigd. Als het apparaat nog is aangesloten als u zich de volgende keer aanmeldt bij de computer, verschijnt dit dialoogvenster opnieuw.

    • Dit bericht niet opnieuw voor dit apparaat weergeven. Als u deze optie selecteert, wordt het stuurprogramma voor het apparaat niet door de Plug and Play-service geïnstalleerd en wordt het apparaat niet geactiveerd. Als u de installatie van het apparaatstuurprogramma wilt voltooien, moet u het apparaat loskoppelen en opnieuw aansluiten. Zie Apparaten verwijderen en opnieuw installeren voor meer informatie.

Als u Stuurprogrammasoftware zoeken en installeren selecteert, kan de installatieprocedure alleen worden voltooid als aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

  • Het apparaat wordt ondersteund door een stuurprogrammapakket dat in Windows is opgenomen. In Windows opgenomen stuurprogrammapakketten kunnen door gebruikers met een standaardaccount worden geïnstalleerd.

  • De beheerder van de computer heeft het stuurprogrammapakket klaargezet in het stuurprogramma-archief. Zie Een apparaatstuurprogramma klaarzetten in het stuurprogramma-archief voor meer informatie. Stuurprogrammapakketten in het stuurprogramma-archief kunnen door gebruikers met een standaardaccount worden geïnstalleerd.

  • De gebruiker beschikt over media met het stuurprogrammapakket van de leverancier. Zie 'Aanvullende overwegingen' in dit onderwerp voor meer informatie.

Aanvullende overwegingen

Standaard moet u ten minste lid zijn van de groep Administrators of over gelijkwaardige machtigingen beschikken om apparaten te installeren waarvan het stuurprogrammapakket niet in het stuurprogramma-archief is geplaatst. Als het stuurprogrammapakket voor een apparaat niet in het stuurprogramma-archief aanwezig is, kunnen niet-beheerders dat apparaat alleen installeren als aan de volgende voorwaarden is voldaan:


Inhoudsopgave