Voer de volgende procedure uit om replicatie in of uit te schakelen.

Replicatie voor een specifieke verbinding in- of uitschakelen
  1. Klik op Start, wijs Systeembeheer aan en klik op DFS-beheer.

  2. Klik in de consolestructuur onder het knooppunt Replicatie op de replicatiegroep met de verbinding die u wilt bewerken.

  3. Klik in het detailvenster op het tabblad Verbindingen.

  4. Ga op een van de volgende manieren te werk:

    • Als u een verbinding wilt verbreken, klikt u met de rechtermuisknop op de verbinding en klikt u vervolgens op Uitschakelen.

    • Als u een verbinding tot stand wilt brengen, klikt u met de rechtermuisknop op de verbinding en klikt u vervolgens op Inschakelen.

Aanvullende overwegingen

  • Configuratiewijzigingen worden niet onmiddellijk op alle leden toegepast. De nieuwe configuratie moet naar alle domeincontrollers worden gerepliceerd en alle leden van de replicatiegroep moeten de wijzigingen ophalen bij de dichtstbijzijnde domeincontroller. Hoeveel tijd dit kost, is afhankelijk van de replicatielatentie van AD DS en van het lange pollinginterval (60 minuten) op de leden. Als u configuratiewijzigingen onmiddellijk op wilt vragen, opent u een opdrachtpromptvenster en typt u vervolgens, één keer voor elk lid van de replicatiegroep, de volgende opdracht: dfsrdiag.exe PollAD /Member:DOMAIN\Server1.

  • Microsoft ondersteunt geen éénrichtingsverbindingen voor DFS-replicatie. Een replicatieverbinding in één richting kan allerlei problemen veroorzaken, waaronder fouten in de topologie van de statuscontrole, testproblemen en problemen met de DFS-replicatiedatabase. U kunt beter geen éénrichtingsverbinding maken, maar u kunt in plaats daarvan wel van de gerepliceerde map op het juiste lid een alleen-lezen map maken.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave