De modus Windows Server 2008 voor op domeinen gebaseerde naamruimten bevat ondersteuning voor inventarisatie op basis van toegangsrechten en verbeterde schaalbaarheid.

Als u een op een domein gebaseerde naamruimte wilt migreren van de modus Windows 2000 Server naar de modus Windows Server 2008, moet u de naamruimte exporteren naar een bestand, de naamruimte verwijderen, deze opnieuw maken in de modus Windows Server 2008 en vervolgens de naamruimte-instellingen importeren. Gebruik hiervoor de volgende procedure.

Een op een domein gebaseerde naamruimte migreren naar de modus Windows Server 2008
  1. Open een opdrachtpromptvenster en typ de volgende opdracht om de naamruimte naar een bestand te exporteren, waarbij \\domein\naamruimte de namen vertegenwoordigen van het domein en de naamruimte en pad\bestandsnaam het pad en de bestandsnaam zijn van het exportbestand:

    Dfsutil root export \\domain\namespace path\filename.xml 
  2. Schrijf het pad (\\server\share) op voor elke naamruimteserver. U moet naamruimteservers handmatig toevoegen aan de opnieuw gemaakte naamruimte omdat Dfsutil geen naamruimteservers kan importeren.

  3. Klik in DFS-beheer met de rechtermuisknop op de naamruimte en klik op Verwijderen of typ de volgende opdracht op een opdrachtprompt, waarbij \\domein\naamruimte de naam is van het domein en de naamruimte:

    Dfsutil root remove \\domain\namespace
  4. Maak de naamruimte in DFS-beheer opnieuw met dezelfde naam, maar gebruik de modus Windows Server 2008 of typ de volgende opdracht bij de opdrachtprompt, waarbij \\server\naamruimte de namen zijn van de juiste server en share voor de naamruimtebasismap:

    Dfsutil root adddom \\server\namespace v2
  5. Als u de naamruimte wilt importeren van het exportbestand, typt u de volgende opdracht op een opdrachtprompt, waarbij \\domein\naamruimte de naam is van het domein en de naamruimte en pad\bestandsnaam het pad en de bestandsnaam is van het bestand dat moet worden geïmporteerd:

    Dfsutil root import merge path\filename.xml \\domain\namespace
    Opmerking

    Voer de importopdracht Dfsutil lokaal uit op een naamruimteserver om de tijd die nodig is voor het importeren van een grote naamruimte zoveel mogelijk te beperken.

  6. Voeg alle eventueel resterende naamruimteservers toe aan de opnieuw gemaakte naamruimte door met de rechtermuisknop te klikken op de naamruimte in DFS-beheer en vervolgens te klikken op Naamruimteserver toevoegen, of door de volgende opdracht bij de opdrachtprompt te typen, waarbij \\server\share staan voor de namen van de juiste server en share voor de naamruimtebasismap:

    Dfsutil target add \\server\share 
    Opmerking

    U kunt naamruimteservers toevoegen voordat u de naamruimte importeert, maar als u dat doet, zullen de naarruimteservers de metagegevens voor de naamruimte in stappen downloaden, terwijl ze onmiddellijk nadat ze als een naamruimteserver zijn toegevoegd, de gehele naamruimte behoren te downloaden.


Inhoudsopgave