Venster Eigenschappen van <DNS-servernaam>

Interfaces

Op dit tabblad kunt u de IP-adressen selecteren die de DNS-server (Domain Name System) gebruikt om naar DNS-query's te luisteren.

Doorstuurservers

Op dit tabblad kunt u de DNS-servers opgeven waarnaar query's die niet door deze server kunnen worden omgezet, moeten worden verzonden. Met behulp van doorstuurservers voorkomt u dat deze server recursie gebruikt om DNS-query's om te zetten.

Geavanceerd

Op dit tabblad kunt u de volgende handelingen uitvoeren:

• Het versienummer van de server weergeven.
  
  
• Geavanceerde serveropties instellen.
  
  
• Het type naamcontrole voor alle zones selecteren.
  
  
• Opgeven waar de server tijdens het startproces zonegegevens ophaalt.
  
  
• Standaardinstellingen voor opruiming inschakelen en configureren.
  
  

Aanbevolen basisservers

Op dit tabblad kunt u opgeven welke servers als aanbevolen basisservers moeten worden gebruikt wanneer doorstuurservers niet zijn geconfigureerd of niet reageren.

Logboek voor foutopsporing

Op dit tabblad kunt u logboekregistratie op pakketniveau voor foutopsporingsdoeleinden configureren.

Gebeurtenissen in logboek registreren

Op dit tabblad kunt u opgeven welke typen gebeurtenissen in het logboek met DNS-gebeurtenissen moeten worden geregistreerd.

Controle

Via dit tabblad kunt u tests uitvoeren om te controleren of de serverconfiguratie correct is.