U kunt de module Active Directory - sites en services gebruiken voor het beheren van de sitespecifieke objecten waarmee de intersitereplicatietopologie wordt geïmplementeerd. Deze objecten worden opgeslagen in de sitecontainer in AD DS (Active Directory Domain Services).

Opmerking

U kunt Active Directory - sites en services ook gebruiken voor het beheer van de replicatie van adreslijstgegevens op alle sites in een AD LDS-configuratieset (Active Directory Lightweight Directory Services).

Daarnaast biedt Active Directory - sites en services een weergave van de servicescontainer, die u kunt gebruiken voor het weergeven van met services verwante objecten die zijn gepubliceerd in AD DS.

In de volgende secties vindt u gedetailleerde informatie over het beheer van sites en de publicatie van services met Active Directory - sites en services:

Sitebeheer

In het fysieke netwerk vertegenwoordigt een site een verzameling computers die via een netwerk met hoge snelheid, zoals een LAN (Local Area Network), met elkaar zijn verbonden. Alle computers op dezelfde fysieke site bevinden zich meestal in hetzelfde gebouw of bijvoorbeeld op hetzelfde universiteitsnetwerk.

In AD DS vertegenwoordigt een site-object de aspecten van de fysieke site die u kunt beheren; met name replicatie van adreslijstgegevens tussen domeincontrollers. U kunt Active Directory - sites en services gebruiken voor het beheren van objecten die de sites en de servers op dergelijke sites vertegenwoordigen.

Site-objecten en verwante objecten worden gerepliceerd naar alle domeincontrollers in een Active Directory-forest. U kunt de volgende objecten beheren in Active Directory - sites en services:

Sites

Site-objecten bevinden zich in de sitescontainer. Met site-objecten kunt u de volgende taken uitvoeren:

  • Nieuwe sites maken

  • Beheer over sites delegeren met behulp van Groepsbeleid en machtigingen

In elke site bevindt zich een object voor NTDS-site-instellingen. Met dit object wordt de intersitetopologiegenerator (ISTG) geïdentificeerd. De ISTG is de enige domeincontroller in de site die verbindingsobjecten genereert vanuit domeincontrollers in verschillende sites. Met de ISTG worden tevens geavanceerde taken voor replicatiebeheer uitgevoerd.

Zie Wat zijn sites, subnetten en sitekoppelingen? voor meer informatie over sites en het object voor NTDS-site-instellingen.

Subnetten

Subnetobjecten duiden de IP-adresbereiken binnen een site aan. Met subnetobjecten kunt u de volgende taken uitvoeren:

  • Nieuwe subnetten maken

  • Subnetten koppelen aan sites

  • Een locatie opgeven voor een site die kan worden gebruikt door de locatiezoekfunctie voor printers in Groepsbeleid

Zie Wat zijn sites, subnetten en sitekoppelingen? voor meer informatie over subnetten.

Servers

Serverobjecten worden automatisch gemaakt als u de serverrol Active Directory Domain Services toevoegt. Servers vertegenwoordigen domeincontrollers in de replicatietopologie.

Met serverobjecten kunt u de volgende taken uitvoeren:

  • Domeincontrollers identificeren die optreden als voorkeursbruggenhoofdserver. U kunt voorkeursbruggenhoofdservers gebruiken voor het beheren van intersitereplicatie, zodat deze alleen plaatsvindt tussen domeincontrollers die u opgeeft en niet tussen domeincontrollers die mogelijk minder goed in staat zijn om het intersitereplicatieverkeer te verwerken.

  • Servers tussen sites verplaatsen. Als u een nieuwe site maakt en al domeincontrollers hebt geïnstalleerd met IP-adressen die aan deze nieuwe site zijn toegewezen, kunt u de domeincontrollers naar de nieuwe site verplaatsen.

NTDS-instellingen

Elk serverobject bevat een object met NTDS-instellingen dat de domeincontroller vertegenwoordigt in het replicatiesysteem. In het object met NTDS-instellingen worden verbindingsobjecten opgeslagen, waardoor replicatie mogelijk wordt tussen twee of meer domeincontrollers.

Met objecten met NTDS-instellingen kunt u de volgende taken uitvoeren:

  • De replicatietopologie genereren. De opdracht Check Replication Topology voor het object met NTDS-instellingen geeft aan de ISTG door dat een controle moet worden uitgevoerd van alle verbindingen tussen domeincontrollers en dat vereiste verbindingen moeten worden toegevoegd of verwijderd.

  • De globale catalogus op een server in- of uitschakelen. Als u de globale catalogus inschakelt, worden de mappartities met het kenmerk Alleen-lezen waaruit de globale catalogus bestaat, in het forest gerepliceerd.

Zie Wat is de globale catalogus? voor meer informatie over de globale catalogus.

Verbindingen

Verbindingsobjecten duiden de replicatiepartners van servers in een site aan. Replicatie vindt in één richting plaats. Een verbindingsobject voor een server bevat informatie over de andere server (de 'van'-server), die replicatiegegevens naar de eerste server verzendt. In verbindingsobjecten worden schema's opgeslagen die de replicatie binnen een site beheren. Een replicatiepartner wordt standaard elk uur automatisch afgevraagd op nieuwe wijzigingen. Voor de intersitereplicatie verkrijgen de verbindingsobjecten het schema van het sitekoppelingsobject. U hoeft de schema's op verbindingsobjecten niet te beheren. Verbindingsobjecten worden automatisch gemaakt door het replicatiesysteem.

Met verbindingsobjecten kunt u de volgende taken uitvoeren:

  • Replicatierelaties identificeren voor servers in de site

  • Replicatie afdwingen via een verbinding als u niet wilt wachten op geplande replicatie of replicatie via een verbinding wilt testen

Sitekoppelingen

Sitekoppelingen vertegenwoordigen de replicatiestroom tussen sites. U kunt intersitereplicatie beheren door site-eigenschappen te configureren: in welke periode replicatie kan plaatsvinden, hoe vaak replicatie plaatsvindt binnen een bepaalde periode en de voorkeursroutes tussen twee sites.

Met sitekoppelingsobjecten kunt u de volgende taken uitvoeren:

  • Sites toevoegen en verwijderen die de sitekoppeling gebruiken

  • De kosten voor sitereplicatie instellen via de sitekoppeling, waarmee de kans wordt bepaald dat replicatie via deze sitekoppeling plaatsvindt als er meerdere routes voor replicatie beschikbaar zijn naar een doelsite

  • Het sitekoppelingsschema instellen, waarmee de tijdstippen en dagen worden bepaald waarop replicatie beschikbaar is (kan plaatsvinden) via de sitekoppeling

  • Het replicatie-interval instellen, waarmee wordt bepaald hoe vaak replicatie plaatsvindt via de sitekoppeling als replicatie beschikbaar is

Zie Replicatie plannen tussen sites voor meer informatie over het gebruik van sitekoppelingen.

IP- en SMTP-intersitetransporten

Voor replicatie wordt gebruikgemaakt van RPC (Remote Procedure Call) via het IP-transport of het SMTP-transport (Simple Mail Transfer Protocol). U kunt SMTP gebruiken om replicatiegegevens te verzenden in e-mailberichten in omgevingen waarin een WAN-koppeling (Wide Area Network) niet beschikbaar is. In dat geval vindt replicatie plaats op basis van het schema voor berichtverzendingen en niet van het sitekoppelingsschema. Voor intersitereplicatie wordt standaard gebruikgemaakt van het IP-transportprotocol voor het afleveren van replicatiepakketten. U kunt met de containers voor IP- en SMTP-transport de volgende taken uitvoeren:

  • Sitekoppelingen maken U kunt sitekoppelingen naar wens toevoegen aan de replicatietopologie naarmate nieuwe sites worden toegevoegd.

  • Sitekoppelingsbruggen maken. Sitekoppelingen worden in AD DS standaard via bruggen met elkaar verbonden, en in de meeste implementaties zijn sitekoppelingsbruggen niet vereist.

Zie Replicatie plannen tussen sites voor meer informatie over het gebruik van intersitetransporten.

Publicatie van services

Bepaalde services, zoals Certificate Services, Message Queuing en Exchange Server, publiceren automatisch gegevens in de sitecontainer in AD DS als deze worden geïnstalleerd. Andere services kunnen in de adreslijst worden gepubliceerd via programmeerinterfaces.

In Active Directory - sites en services worden gepubliceerde, aan services verwante objecten in het knooppunt met services weergegeven. Dit knooppunt is niet standaard zichtbaar. Als u dit knooppunt wilt weergeven, opent u Active Directory - sites en services en klikt u in het menu Beeld op Knooppunt met services weergeven.

De objecten in het knooppunt met services in Active Directory - sites en services worden gepubliceerd voor gebruik door de respectievelijks toepassingsbeheerders. Om deze reden is informatie over deze objecten beschikbaar in de documentatie voor de service of toepassing.

Zie Service Publication (https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=86230) voor meer informatie over het publiceren van services in AD DS.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave