Als u domeincontrollers wilt distribueren in een gebied van het netwerk dat zich ver van de hubsite bevindt, kunt u een site-object maken in AD DS (Active Directory Domain Services) waarmee het LAN (Local Area Network) wordt vertegenwoordigd in het externe gebied. In de configuratie voor de site moet u de subnetadressen opnemen die aan het externe LAN zijn toegewezen. Wanneer u een nieuw site-object maakt, moet u het site-object in een bestaande sitekoppeling plaatsen. Als u al over meerdere sites beschikt, moet u mogelijk een extra sitekoppeling maken om de nieuwe site met een bestaande site te verbinden.

Als u de nieuwe site hebt gemaakt en de serverrol Active Directory Domain Services toevoegt aan een server met een IP-adres dat is toegewezen aan de betreffende site, kunt u opgeven dat het serverobject voor de nieuwe domeincontroller in de site wordt gemaakt op basis van het bijbehorende IP-adres. Als alternatief kunt u de site voor de nieuwe domeincontroller selecteren en vervolgens het bijbehorende IP-adres configureren op basis van een adres dat is toegewezen aan een subnet in de betreffende site.

Vereisten voor de procedure

Voor de procedures in deze sectie bestaan de volgende vereisten:

  • Het netwerkadres of de netwerkadressen (in de notatie netwerkadres/voorvoegsel). Deze adressen vormen de objectnamen voor het subnet als u subnetten maakt.

  • Een sitekoppeling. Wanneer u een site maakt, moet u de nieuwe site aan een bestaande sitekoppeling toevoegen. U kunt de standaardsitekoppeling gebruiken (DEFAULTIPSITELINK) als er geen andere sitekoppeling bestaat. Als er meer dan twee bestaande sites zijn en u een site toevoegt, kunt u de site toevoegen aan een bestaande sitekoppeling en vervolgens een nieuwe sitekoppeling maken en de nieuwe site koppelen aan de betreffende sitekoppeling. In de meeste gevallen verwijdert u vervolgens de nieuwe site uit de oude sitekoppeling.

  • Het transportprotocol dat beschikbaar is voor replicatie via de sitekoppeling. Als er een WAN-koppeling (Wide Area Network) beschikbaar is tussen de sites, moet u het IP-transport gebruiken. Als de connectiviteit regelmatig wordt onderbroken of er geen IP-connectiviteit aan beide zijden beschikbaar is, kunt u SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) gebruiken voor replicatie naar de site. Voor SMTP-replicatie bestaan echter beperkingen. Zie Wat is replicatie tussen sites? voor meer informatie over het gebruik van SMTP-replicatie.

Voer de volgende procedures uit voor het toevoegen van een site aan het forest:

Extra naslaginformatie


Inhoudsopgave