De WLAN-service is een functie in Windows Server® 2008 R2 en Windows Server® 2008, die u kunt gebruiken om de WLAN AutoConfig-service in te schakelen en automatisch te laten starten. Als de WLAN AutoConfig-service eenmaal is ingeschakeld, wordt het draadloze netwerk waarmee de computer automatisch verbinding maakt, dynamisch geselecteerd en worden de benodigde instellingen op de draadloze netwerkadapter geconfigureerd. Als er een draadloos netwerk met een hogere voorkeur beschikbaar komt, wordt dit netwerk automatisch geselecteerd en wordt hier automatisch verbinding mee gemaakt.

De WLAN-service en de WLAN AutoConfig-service

De WLAN-service stelt de WLAN AutoConfig-service zo in dat deze automatisch wordt gestart, los van het feit of er op de computers wel of geen draadloze IEEE 802.11-adapters zijn geïnstalleerd. Als WLAN AutoConfig is ingeschakeld, inventariseert deze service alle draadloze adapters die op de computer zijn geïnstalleerd. Tevens beheert deze service draadloze IEEE 802.11-verbindingen en de profielen met de instellingen die zijn vereist voor het configureren van een draadloze client die verbinding met een draadloos netwerk moet maken. Met WLAN AutoConfig kunt u verbinding maken met een bestaand draadloos netwerk, verbindingsinstellingen wijzigen voor draadloze netwerken, een verbinding configureren met een nieuw draadloos netwerk en een draadloos voorkeursnetwerk opgeven. Tevens meldt WLAN AutoConfig wanneer er nieuwe draadloze netwerken beschikbaar zijn. Als u overschakelt naar een ander draadloos netwerk, werkt WLAN AutoConfig de instellingen van uw draadloze netwerkadapter dynamisch bij zodat deze instellingen overeenkomen met de instellingen van dat netwerk. Ook zal er een poging worden gedaan om verbinding te maken met dat netwerk.

Als WLAN AutoConfig is ingeschakeld en u maakt voor het eerst verbinding met een draadloos netwerk, zullen de basisnetwerkinstellingen worden geconfigureerd. Het is echter mogelijk dat u nog aanvullende instellingen moet opgeven, zoals het type gegevensversleuteling of de netwerksleutel. Dit is het geval als deze instellingen niet automatisch voor uw account worden geconfigureerd in het beleid voor draadloze netwerken (IEEE 802.11) in Active Directory. Tevens dient u mogelijk accountmachtigingen aan te vragen bij uw netwerkbeheerder.

WLAN AutoConfig inschakelen en starten

U kunt de WLAN AutoConfig-service op verschillende manieren inschakelen en starten:

  • De wizard Nieuwe functies

    Configureer de WLAN-service in de wizard Nieuwe onderdelen in Windows Server 2008 R2 of Windows Server 2008.

  • Beleid voor draadloze netwerken (IEEE 802.11)

    Schakel Windows WLAN AutoConfig-service voor clients gebruiken in voor het Windows Vista®-beleid voor draadloze netwerken (IEEE 802.11). Selecteer op het tabblad Algemeen de optie Windows WLAN AutoConfig-service voor clients gebruiken in de eigenschappen van het Windows Vista-beleid voor draadloze netwerken (IEEE 802.11).

    Met deze instelling kunnen beheerders opgeven dat de WLAN AutoConfig-service moet worden gebruikt voor het configureren en verbinden van draadloze clients met Windows® 7, Windows Vista, Windows Server 2008 R2 of Windows Server 2008.

  • Netsh WLAN set autoconfig

    Om Netsh WLAN-opdrachten te kunnen uitvoeren op computers met Windows Server 2008 R2 Windows Server 2008 moet u eerst de WLAN-service installeren.

    Gebruik de opdracht 'netsh wlan set autoconfig' met de volgende syntaxis:

    set autoconfig enabled={yes|no} interface=InterfaceName

    U kunt Netsh wlan-opdrachten gebruiken om de lokale computer te configureren of om meerdere computers te configureren met een aanmeldingsscript.

  • In de MMC-module Services.

    Navigeer naar de WLAN AutoConfig-service en wijzig vervolgens de eigenschappen van de service naar wens.

Verschillen tussen draadloze services

In deze sectie wordt een overzicht gegeven van de verschillen tussen de draadloze configuratieservice op computers met Windows Server 2008 R2, Windows Server 2008, Windows 7 enWindows Vista en de draadloze service op computers met Windows Server 2003 en Windows XP:

Wijzigingen in de naam van de service voor automatische configuratie van draadloze netwerken

Windows Server 2003 en Windows XP Windows Server 2008 R2, Windows Server 2008, Windows 7 en Windows Vista

Naam van de service voor automatische configuratie van draadloze netwerken:

Wireless Zero Configuration-service (WZCSVC)

Naam van de service voor automatische configuratie van draadloze netwerken:

WLAN AutoConfig-service (Wlansvc)

Informatie over automatische configuratie van draadloze broadcast- en niet-broadcastnetwerken

Opmerking

Bij draadloze broadcastnetwerken is naam van het draadloze netwerk of de Service Set Identifier (SSID) opgenomen in de beaconframes die worden verzonden door het draadloze toegangspunt. Bij niet-broadcastnetwerken is de beaconframewaarde voor de SSID ingesteld op NULL.

Windows Server 2003 en Windows XP Windows Server 2008 R2, Windows Server 2008, Windows 7 en Windows Vista

In Windows XP en Windows Server 2003 vergelijkt de Wireless Zero Configuration-service de draadloze broadcastnetwerken die hun netwerknamen meesturen met de profielen voor draadloze voorkeursnetwerken die zijn geconfigureerd op de computer. Als er geen beschikbare netwerken zijn die overeenkomen met een profiel voor een draadloos voorkeursnetwerk, verstuurt de Wireless Zero Configuration-service onderzoeksaanvragen om te bepalen of er in de lijst met voorkeursnetwerken niet-broadcastnetwerken zijn opgenomen.

Het resultaat is dat de computer bij het maken van een verbinding voorrang geeft aan broadcastnetwerken, ook als een niet-broadcastnetwerk hoger in de lijst met voorkeursnetwerken staat dan een broadcastnetwerk.

Draadloze Windows XP- en Windows Server 2003-clients publiceren tevens bij het verzenden van onderzoeksaanvragen hun lijst met draadloze voorkeursnetwerken.

In Windows Server 2008 R2, Windows Server 2008, Windows 7 en Windows Vista kunt u configuratieprofielen voor draadloze netwerken configureren als broadcast- of niet-broadcastnetwerken

Het resultaat is dat WLAN AutoConfig verbinding met draadloze netwerken probeert te maken in de volgorde van de lijst met voorkeursnetwerken, ongeacht of het broadcast- of niet -broadcastnetwerken zijn.

Omdat de draadloze netwerken altijd zijn gemarkeerd als broadcast of niet-broadcast, verzenden draadloze clients met Windows Server 2008 R2, Windows Server 2008, Windows 7 en Windows Vista alleen onderzoeksaanvragen voor draadloze niet-broadcastnetwerken.

Gedragswijzigingen voor niet-beschikbare draadloze voorkeursnetwerken

Windows Server 2003 en Windows XP Windows Server 2008 R2, Windows Server 2008, Windows 7 en Windows Vista

Als er in Windows XP en Windows Server 2003 geen verbinding kan worden gemaakt met een draadloos voorkeursnetwerk en de draadloze client is ingesteld op het voorkomen van het maken van een automatische verbinding met draadloze netwerken die niet in de voorkeurslijst staan (de standaardinstelling), dan maakt de functie voor automatische configuratie van draadloze netwerken een willekeurige draadloze netwerknaam en wordt de draadloze netwerkadapter in de infrastructuurmodus geplaatst. Het willekeurige netwerk heeft echter geen beveiligingsconfiguratie, waardoor een kwaadwillende gebruiker aan de hand van de willekeurige draadloze netwerknaam verbinding kan maken met de draadloze client. De nieuwe update voor draadloze clients voor Windows XP met Service Pack 2 lost dit probleem op door de draadloze netwerkadapter te configureren met een willekeurige naam en een beveiligingsconfiguratie bestaand uit een willekeurige versleutelingssleutel van 128 bits en de sterkste versleutelingsmethode die wordt ondersteund door de draadloze netwerkadapter. Hierdoor kan een kwaadwillende gebruiker niet langer verbinding maken met de draadloze client aan de hand van de willekeurige draadloze netwerknaam.

Bij computers met Windows Server 2008 R2, Windows Server 2008, Windows 7 en Windows Vista die bijgewerkte draadloze stuurprogramma's gebruiken die zijn ontworpen voor Windows Vista, plaatst de WLAN AutoConfig-service de draadloze netwerkadapter in een passieve luistermodus om de kwetsbaarheid te verwijderen die van toepassing is op computers met Windows XP en Windows Server 2003. In de passieve modus kan de draadloze netwerkadapter geen frames voor onderzoeksaanvragen voor willekeurige draadloze netwerknamen of andere namen verzenden, waardoor kwaadwillende gebruikers geen verbinding kunnen maken met de draadloze client.

Opmerking

De meeste stuurprogramma's voor draadloze netwerken zijn bijgewerkt voor Windows Vista. Als u een voor Windows XP ontworpen stuurprogramma voor een draadloze netwerkadapter gebruikt, gebruiken computers met Windows Server 2008 R2, Windows Server 2008, Windows 7 en Windows Vista het gedrag van de update voor draadloze clients voor Windows XP met Service Pack 2 (een willekeurige draadloze netwerknaam met een beveiligingsconfiguratie).

Zie het onderwerp over geautoriseerde draadloze toegang voor 802.1X (https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkID=93650) voor meer informatie (pagina is mogelijk Engelstalig).


Inhoudsopgave