Voor computers met Windows Server® 2008 R2, Windows® 7, Windows Server 2008 of Windows Vista® kunt u met voorkeursitems van het type Geplande taak (Windows Vista en hoger) taken en de bijbehorende eigenschappen maken, vervangen, bijwerken en verwijderen. Voordat u een voorkeursitem van het type Geplande taak maakt, moet u nagaan welk gedrag hoort bij elke actie die mogelijk is bij deze extensie.

Items van het type Geplande taak (Windows Vista en hoger) configureren

Een nieuw voorkeursitem van het type Geplande taak maken
  1. Open de Console Groepsbeleidsbeheer. Klik met de rechtermuisknop op het groepsbeleidsobject (GPO) waaraan u het nieuwe voorkeursitem wilt toevoegen en klik op Bewerken.

  2. Vouw in de consolestructuur, onder Computerconfiguratie of Gebruikersconfiguratie, de map Voorkeuren uit en vouw de map Instellingen van Configuratiescherm uit.

  3. Klik met de rechtermuisknop op het knooppunt Geplande taken, wijs Nieuw aan en selecteer Geplande taak (Windows Vista en hoger).

  4. Selecteer in het dialoogvenster Nieuwe taakeigenschappen (Windows Vista en hoger) een Actie die door groepsbeleid moet worden uitgevoerd. (Zie 'Acties' in dit onderwerp voor meer informatie.)

  5. Geef een Naam op voor de taak die moet worden geconfigureerd of verwijderd. (Zie 'Algemene taakinstellingen' in dit onderwerp voor meer informatie.)

  6. Bij het maken, bijwerken of vervangen van een taak:

    1. Klik op het tabblad Algemeen en configureer de beveiligingsopties voor de taak. (Zie 'Algemene taakinstellingen' in dit onderwerp voor meer informatie.)

    2. Klik op het tabblad Triggers en configureer wanneer de taak begint en met welke frequentie deze wordt uitgevoerd. (Zie de sectie 'Triggers' in dit onderwerp voor meer informatie.)

    3. Klik op het tabblad Acties en configureer een of meer acties die door de taak moeten worden uitgevoerd, zoals het starten van een programma, het verzenden van een e-mailbericht of het weergeven van een bericht. (Zie 'Taakacties' in dit onderwerp voor meer informatie.)

    4. Klik op het tabblad Voorwaarden en configureer de vereiste voorwaarden voor het uitvoeren van de taak, anders dan de voorwaarden die u hebt opgegeven op het tabblad Triggers. (Zie 'Overige taakinstellingen' in dit onderwerp voor meer informatie.)

    5. Klik op het tabblad Instellingen en voer aanvullende taakinstellingen in die door groepsbeleid moeten worden geconfigureerd. (Zie 'Overige taakinstellingen' in dit onderwerp voor meer informatie.)

  7. Klik op de tab Algemeen, configureer eventuele opties en typ vervolgens uw opmerkingen in het vak Beschrijving. (Zie Algemene opties configureren voor meer informatie.)

  8. Klik op OK. Het nieuwe voorkeursitem wordt in het detailvenster weergegeven.

Acties

Voor dit type voorkeursitem hebt u keuze uit vier acties: Maken, Vervangen, Bijwerken en Verwijderen. Het gedrag van het voorkeursitem is afhankelijk van de geselecteerde actie en van het wel of niet reeds bestaan van de taak.

Maken

Een nieuwe geplande taak voor gebruikers of computers maken.

Verwijderen

Een geplande taak voor gebruikers of computers verwijderen.

Vervangen

Geplande taken voor gebruikers of computers verwijderen en opnieuw maken. Het resultaat van de actie Vervangen is dat alle bestaande instellingen die bij de taak horen, worden overschreven. Als de taak nog niet bestaat, maakt u met de actie Vervangen een nieuwe geplande taak.

Bijwerken

De instellingen van een bestaande geplande taak voor gebruikers of computers wijzigen. Deze actie wijkt af van de actie Vervangen, omdat uitsluitend binnen het voorkeursitem gedefinieerde instellingen worden bijgewerkt. Alle andere instellingen blijven zoals ze zijn geconfigureerd in de taak. Als de taak nog niet bestaat, maakt u met de actie Bijwerken een nieuwe geplande taak.

Algemene taakinstellingen

Opmerking

Alle tekstvelden accepteren voorkeursverwerkingsvariabelen. Druk op F3 om een lijst weer te geven met variabelen waaruit u kunt kiezen.

Naam

Typ een naam voor de taak. Deze naam wordt weergegeven in de lijst met taken in Taakplanner onder Systeembeheer. Als u een taak wilt wijzigen of verwijderen, moet deze naam overeenkomen met de naam van de bestaande taak zoals deze wordt weergegeven in Taakplanner. Voorkeursitems voor het configureren van taken met dezelfde naam kunnen een conflict veroorzaken.

Beschrijving

Typ een beschrijving van de taak. Deze beschrijving is zichtbaar voor gebruikers of computers waarop dit voorkeursitem wordt toegepast.

Beveiligingsopties

Configureer de beveiligingscontext waarbinnen de taak wordt uitgevoerd.

  • Als het voorkeursitem deel uitmaakt van Computerconfiguratie, wordt de taak standaard uitgevoerd in de beveiligingscontext van het account SYSTEM.

  • Als het voorkeursitem deel uitmaakt van Gebruikersconfiguratie, wordt de taak standaard uitgevoerd in de beveiligingscontext van de aangemelde gebruiker. Tenzij u referenties opgeeft, wordt de taak alleen uitgevoerd als de gebruiker bij de computer is aangemeld, maar kan worden voortgezet nadat de gebruiker zich heeft afgemeld.

  • Als u een taak wilt uitvoeren binnen de beveiligingscontext van een opgegeven account (ongeacht of het account is aangemeld), klikt u op Gebruiker of groep wijzigen, voert u de referenties voor het account in en klik u vervolgens op Uitvoeren ongeacht of gebruiker wel of niet is aangemeld.

Beveiliging Opmerking

Voor dit wachtwoord wordt 256 bitsversleuteling met het AES-algoritme (Advanced Encryption Standard) gebruikt. Het wachtwoord wordt als onderdeel van het groepsbeleidobject opgeslagen in SYSVOL. Het wachtwoord moet regelmatig worden gewijzigd en mag niet als enige beveiligingsmethode voor gevoelige gegevens worden gebruikt.

Verborgen

Configureer of de taak standaard verborgen is. In Taakplanner kunnen eindgebruikers klikken op Beeld en Verborgen taken weergeven om verborgen taken weer te geven.

Configureren voor

Voor computers met Windows Server 2008 R2, Windows 7, Windows Server 2008 of Windows Vista kunt u de opties die worden weergegeven, beperken tot de opties die ook beschikbaar zijn in vorige besturingssystemen. Hiermee configureert u de taak of het voorkeursitem niet voor uitvoering op eerdere besturingssystemen.

Triggers

Bij het maken, bijwerken of vervangen van een taak kunt u het moment waarop de taak begint en de frequentie waarmee de taak moet worden uitgevoerd, configureren op het tabblad Triggers. Als een taak wordt gepland om dagelijks, wekelijks, maandelijks of slechts éénmaal te worden uitgevoerd, moet een begintijd voor de taak worden geselecteerd.

Configureer desgewenst optionele schema-instellingen:

  • Als u wilt configureren dat een dagelijkse, wekelijkse of maandelijkse taak moet worden uitgevoerd binnen een bepaald datumbereik, klikt u op de knop Nieuw, geeft u de frequentie op en een datum bij Start, schakelt u het selectievakje Verlopen in en geeft u een datum bij Einde op.

  • Als de taak vaker dan dagelijks moet worden uitgevoerd, klikt u op de knop Nieuw, selecteert u Taak herhalen elke en configureert u de frequentie en de eindtijd of duur.

  • Schakel het selectievakje Ingeschakeld in om te zorgen dat de taak wordt uitgevoerd. Als u een trigger wilt configureren zonder deze uit te voeren, schakelt u dit selectievakje uit.

Taakacties

Opmerking

Alle tekstvelden accepteren voorkeursverwerkingsvariabelen. Druk op F3 om een lijst weer te geven met variabelen waaruit u kunt kiezen.

Met een taak kan een programma worden gestart, een e-mailbericht worden verzonden of een bericht worden weergegeven. Als u een taak configureert om een programma te starten, klikt u op het tabblad Acties op Nieuw, selecteert u Programma starten en configureert u de volgende opties:

Programma/script

Geef de opdracht op die moet worden uitgevoerd; neem geen argumenten op.

Argumenten toevoegen (optioneel)

Typ eventueel vereiste opdrachtregelargumenten.

Beginnen in (optioneel)

Als u de werkmap wilt opgeven waarin de opdracht moet worden uitgevoerd (doorgaans om te zorgen voor een juiste omzetting van eventuele relatieve bestandsnamen), typt u de naam van de werkmap die voor de taak wordt gebruikt wanneer deze wordt uitgevoerd. Neem in het pad geen aanhalingstekens of backslash op.

Overige taakinstellingen

Door de opties op het tabblad Voorwaarden te configureren, kunt u de voorwaarden beperken waaronder een taak kan worden uitgevoerd of de computer uit een slaapstand halen om een taak uit te voeren. Op het tabblad Instellingen kunt u opties configureren waarmee u het gedrag van de taak kunt beheren na voltooiing, als er zich een probleem voordoet of als er al een exemplaar van de taak wordt uitgevoerd.

Aanvullende overwegingen

  • U kunt doelitems gebruiken om het bereik van voorkeursitems te wijzigen.

  • Voorkeursitems zijn alleen beschikbaar in op domeinen gebaseerde groepsbeleidsobjecten.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave