U kunt met voorkeursitems van het type Bestand bestanden kopiëren, vervangen en verwijderen en u kunt de kenmerken van bestanden wijzigen. Zie Extensie mappen als u liever mappen configureert in plaats van afzonderlijke bestanden.) Voordat u een voorkeursitem van het type Bestand maakt, moet u nagaan welk gedrag hoort bij elk van de bij deze extensie behorende actietypen.

Een voorkeursitem van het type Bestand maken

Een nieuw voorkeursitem van het type Bestand maken
  1. Open de Console Groepsbeleidsbeheer. Klik met de rechtermuisknop op het groepsbeleidsobject (GPO) waaraan u het nieuwe voorkeursitem wilt toevoegen en klik op Bewerken.

  2. Vouw in de consolestructuur, onder Computerconfiguratie of Gebruikersconfiguratie, de map Voorkeuren uit en vouw de map Windows-instellingen uit.

  3. Klik met de rechtermuisknop op het knooppunt Bestanden, wijs Nieuw aan en selecteer Bestand.

  4. Selecteer in het dialoogvenster Eigenschappen van nieuw bestand een actie die door groepsbeleid moet worden uitgevoerd. (Zie de sectie 'Acties' in dit onderwerp voor meer informatie.)

  5. Voer de bestandsinstellingen in die door groepsbeleid moet worden geconfigureerd of verwijderd. (Zie de sectie 'Bestandsinstellingen' in dit onderwerp voor meer informatie.)

  6. Klik op de tab Algemeen, configureer eventuele opties en typ vervolgens uw opmerkingen in het vak Beschrijving. (Zie Algemene opties configureren voor meer informatie.)

  7. Klik op OK. Het nieuwe voorkeursitem wordt in het detailvenster weergegeven.

Acties

Voor dit type voorkeursitem hebt u keuze uit vier acties: Maken, Vervangen, Bijwerken en Verwijderen. Het gedrag van het voorkeursitem is afhankelijk van de geselecteerde actie en van het wel of niet reeds bestaan van het bestand.

Maken

Een bestand (of meerdere bestanden in één map) van een bronlocatie naar een doellocatie kopiëren als dit bestand op de desbetreffende locatie nog niet bestaat en vervolgens de kenmerken van dit bestand voor computers of gebruikers configureren.

Verwijderen

Een bestand (of meerdere bestanden in één map) voor computers of gebruikers verwijderen.

Vervangen

Een bestand (of meerdere bestanden in één map) verwijderen, vervangen door een ander bestand of andere bestanden en kenmerken configureren voor deze bestanden voor computers of gebruikers. Als resultaat van de actie Vervangen worden de bestaande bestanden op de doellocatie overschreven. Als het bestand op de doellocatie niet bestaat, kopieert de actie Vervangen het bestand van de bronlocatie naar de doellocatie.

Bijwerken

Instellingen van een bestaand bestand (of meerdere bestanden in één map) aanpassen voor computers of gebruikers. Het verschil met de actie Vervangen is dat uitsluitend binnen het voorkeursitem gedefinieerde bestandskenmerken worden bijgewerkt. Alle andere bestandskenmerken blijven zoals deze voor het bestand zijn geconfigureerd. Als het bestand niet bestaat, kopieert de actie Bijwerken het bestand van de bronlocatie naar de doellocatie.

Bestandsinstellingen

Bronbestand(en)

Typ de locatie vanaf welke u het bronbestand(en) wilt kopiëren. Deze locatie kan een volledig gekwalificeerd UNC-pad of een pad op een voor de client lokaal of toegewezen station zijn. Dit veld mag variabelen bevatten.

U kunt in dit veld tevens jokertekens voor enkele tekens (?) en jokertekens voor meerdere tekens (*) gebruiken, zodat u meerdere bestanden kunt kopiëren of aanpassen.

Deze optie is alleen beschikbaar als de actie Maken, Vervangen of Bijwerken is geselecteerd.

Doelbestand

Typ de locatie waarnaar u een bestand wilt kopiëren of typ de locatie van het bestand dat moet worden aangepast. Deze locatie kan een volledig gekwalificeerd UNC-pad of een pad op een voor de client lokaal of toegewezen station zijn. Er worden als dat nodig is nieuwe bovenliggende mappen gemaakt. U moet de bestandsnaam opnemen. U kunt de bestandsnaam wijzigen door een andere naam voor het bestand op te geven dan de naam die in het veld Bronbestand(en) wordt vermeld.

Deze optie is alleen beschikbaar als de actie Maken, Vervangen of Bijwerken is geselecteerd en als het veld Bronbestand(en) geen jokertekens bevat.

Doelmap

Typ de locatie van de map waarnaar u bestanden wilt kopiëren of typ de locatie van de bestanden die moeten worden aangepast. Deze locatie kan een volledig gekwalificeerd UNC-pad of een pad op een voor de client lokaal of toegewezen station zijn. Er worden als dat nodig is nieuwe bovenliggende mappen gemaakt.

Deze optie is alleen beschikbaar als de actie Maken, Vervangen of Bijwerken is geselecteerd en als het veld Bronbestand(en) jokertekens bevat.

Bestand(en) verwijderen

Typ het pad van het bestand vanuit het perspectief van de client als u een bestand wilt verwijderen.

Gebruik jokertekens voor enkele tekens (?) en jokertekens voor meerdere tekens (*) in de bestandsnaam als u meerdere bestanden binnen een map wilt verwijderen.

Deze optie is alleen beschikbaar als de actie Verwijderen is geselecteerd.

Fouten onderdrukken bij acties op afzonderlijke bestanden

Schakel dit selectievakje in als u het overbrengen van meerdere bestanden wilt voortzetten wanneer de overdracht van een of meer afzonderlijke bestanden mislukt. Hierbij worden er alleen fouten onderdrukt die optreden tijdens een poging om de kenmerken van een bestand te vervangen, te verwijderen of te configureren. Dergelijk fouten kunnen worden veroorzaakt doordat het bestand in gebruik is, doordat de toegang wordt geweigerd of doordat het bronbestand niet wordt gevonden. Als deze optie is ingeschakeld, kunnen dergelijke fouten alleen in het traceringsbestand worden gedetecteerd. Deze optie wijkt af van de standaardonderdrukking van fouten waarvoor u via het tabblad Algemeen kunt instellen dat deze moet worden genegeerd.

Kenmerken

Schakel de toepasselijke selectievakjes in het vak Kenmerken in om de bestandssysteemkenmerken in te stellen voor de bestanden die worden overgebracht. Kenmerken die niet zijn ingeschakeld, worden uit het bestand op de doellocatie verwijderd.

Aanvullende overwegingen

  • Tal van systemen voor incrementele back-ups gebruiken het kenmerk Archief om te kunnen vaststellen of een bestand of map is gemaakt of gewijzigd en voor het maken van een back-up van het bestand of de map. Archief is daarom standaard ingeschakeld, zodat het kenmerk Archief van een gewijzigde map wordt geselecteerd.

  • Als de optie Dit item verwijderen wanneer het niet meer wordt toegepast op het tabblad Algemeen is geselecteerd, wordt het doelbestand verwijderd wanneer het één bestand betreft. Bij bewerkingen met meerdere bestanden, worden er geen bestanden verwijderd.

  • Een voorkeursitem van het type Bestand heeft via de SACL (System Access Control List) standaard toegang tot alle objecten. Als u dit item wilt uitvoeren met machtigingen voor eindgebruikers (wanneer dit zich onder Gebruikersconfiguratie bevindt), moet u op het tabblad Algemeen de beveiligingscontext wijzigen.

  • Een voorkeursitem stelt als dat voor het voltooien van de ingestelde taak noodzakelijk is het kenmerk Alleen-lezen van doelbestanden opnieuw in.

  • U kunt doelitems gebruiken om het bereik van voorkeursitems te wijzigen.

  • Voorkeursitems zijn alleen beschikbaar in op domeinen gebaseerde groepsbeleidsobjecten.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave