Op dit tabblad kunt u een beschrijvende naam instellen voor uw website, toegang tot de website configureren, verbindingslimieten voor de site instellen, logboekregistratie inschakelen en de logboekindeling voor de site configureren.

Identificatiegegevens van de website

Als u browsers toegang wilt verlenen tot de inhoud van uw website, moet u het IP-adres en het TCP-poortnummer definiëren.

Beschrijving

Geef een beschrijvende naam op voor uw website. De naam die u typt, wordt weergegeven in de consolestructuur van IIS-beheer.

IP-adres

Wijs een bestaand IP-adres toe met behulp van de keuzelijst of typ een nieuw IP-adres. Het IP-adres dat u opgeeft, wordt gebruikt voor toegang tot deze site. Als u geen specifiek IP-adres toewijst, reageert deze site op alle IP-adressen die aan deze computer (en niet aan andere sites) zijn toegewezen en wordt deze site ingesteld als de standaardwebsite. Het IP-adres wordt alleen in de keuzelijst weergegeven als het adres al voor deze computer is gedefinieerd in het Configuratiescherm. Zie de Help-informatie van de Windows Server 2003-familie voor meer informatie. Het invoeren van een beschrijving is optioneel.

TCP-poort

Wijs de TCP-poort toe waarop de webservice wordt uitgevoerd. De standaardpoort is poort 80. U kunt de poort wijzigen in elk uniek TCP-poortnummer. Clients moeten echter wel weten welk poortnummer wordt gebruikt, anders kunnen zij geen verbinding met de server maken. Een poortnummer is vereist. U kunt dit veld dus niet leeg laten.

SSL-poort

Wijs de SSL-poort toe die u aan deze aanduiding voor de website wilt koppelen. Het standaard-SSL-poortnummer is 443. U kunt de poort wijzigen in elk uniek TCP-poortnummer. Clients moeten echter wel weten welk poortnummer wordt gebruikt, anders kunnen zij geen verbinding met de server maken. Een SSL-poortnummer is alleen vereist als SSL-versleuteling wordt gebruikt. Als SSL-versleuteling niet is ingeschakeld voor uw site, is het vak SSL-poort niet beschikbaar.

Geavanceerd

Klik hierop als u het IP-adres, het TCP-poortnummer en de hostheadernaam verder wilt configureren. Deze waarden worden gebruikt voor toegang tot de site.

Verbindingen

U kunt de tijdsduur (in seconden) instellen waarna de verbinding met een inactieve gebruiker door de server wordt verbroken. Op deze manier zorgt u ervoor dat alle verbindingen worden afgesloten als een verbinding niet kan worden gesloten door het HTTP-protocol. De meeste webbrowsers vragen de server de verbinding open te houden tijdens de verwerking van meerdere aanvragen. Deze voorziening wordt een HTTP-keepalive genoemd. Dankzij deze HTTP-specificatie worden de prestaties van de server aanzienlijk verbeterd. Zonder deze specificatie zou een browser telkens opnieuw een verbinding moeten aanvragen voor pagina's die meerdere elementen zoals afbeeldingen bevatten. Voor elk element moet dan een nieuwe verbinding worden gemaakt. Door al deze extra aanvragen en verbindingen worden de serverbronnen zwaar belast en werkt de server minder efficiënt. Ook werkt een browser hierdoor trager en wordt de reactietijd langer, met name wanneer er een langzame verbinding wordt gebruikt. HTTP-keepalives worden standaard ingeschakeld tijdens de installatieprocedure.

Verbindingstime-out

Typ in dit vak een tijdsduur (in seconden) waarna de verbinding met een inactieve gebruiker door de server wordt verbroken. Op deze manier zorgt u ervoor dat alle verbindingen worden afgesloten als een verbinding niet kan worden gesloten door het HTTP-protocol.

HTTP-keepalives inschakelen

Als u dit selectievakje inschakelt, kan een client de verbinding met uw server openhouden, zodat de clientverbinding niet telkens opnieuw hoeft te worden geopend voor elke nieuwe aanvraag. Het uitschakelen van keepalives kan de prestaties van de server nadelig beïnvloeden. HTTP-keepalives zijn standaard ingeschakeld.

Logboekregistratie inschakelen

Schakel dit selectievakje in als u de logboekfuncties voor uw website wilt inschakelen. Hiermee kunt u gegevens over gebruikersactiviteiten registreren in logboeken met verschillende indelingen.

Deze gegevens worden vastgelegd in ASCII-bestanden of in een database die compatibel is met ODBC. De logboekfunctie van IIS is veel uitgebreider dan de gebeurtenissenregistratie of prestatiecontrole van Microsoft® Windows®. De logboeken kunnen informatie bevatten over de bezoekers van uw site, de gegevens die de bezoeker heeft bekeken en het moment waarop de gegevens voor het laatst zijn bekeken. Logboekgegevens kunnen u helpen de populariteit van informatie vast te stellen en de informatieknelpunten te achterhalen.

Actieve logboekbestandsindeling

Selecteer een van de volgende indelingen voor de logboekbestanden.

  • Microsoft IIS-logboekindeling: een vaste ASCII-indeling.

  • Algemene NCSA-indeling van logboekbestanden: een vaste ASCII-indeling.

  • ODBC-registratie: een vaste indeling die in een compatibele database wordt vastgelegd.

  • Uitgebreide W3C-indeling voor logboekbestand: een aanpasbare ASCII-indeling (standaard geselecteerd). Als u de functie Accounts verwerken wilt gebruiken, moet u de optie W3SVC-indeling voor logboekbestanden selecteren.

Eigenschappen

Klik hierop als u de opties voor het maken van logboekbestanden (bijvoorbeeld wekelijks of op bestandsgrootte) wilt instellen of de eigenschappen voor uitgebreide W3C-registratie of ODBC-registratie wilt configureren.

Verwante onderwerpen

Zie de onlinedocumentatie bij IIS 6.0 op Microsoft Windows Server TechCenter voor meer informatie over namen voor websites, het versleutelen van gegevens met SSL, HTTP Keep-Alives en het registreren van siteactiviteit.


Inhoudsopgave