Op de functiepagina FTP SSL-instellingen kunt u de versleuteling beheren voor zowel besturingskanaal- als gegevenskanaaltransmissies tussen uw FTP-server en clients.
Opmerking | |
Deze instellingen werken in zowel intranet- als internetomgevingen. |
Lijst met elementen van de gebruikersinterface
In de volgende tabellen worden de elementen van de gebruikersinterface beschreven die beschikbaar zijn op de functiepagina en in het deelvenster Acties.
Elementen op de functiepagina
Elementnaam | Beschrijving | ||||
---|---|---|---|---|---|
SSL-certificaat |
Hiermee wordt het SSL-certificaat aangegeven dat u wilt gebruiken voor SSL.
| ||||
Weergeven |
Hiermee opent u het dialoogvenster Certificaat voor het geselecteerde certificaat. | ||||
SSL-verbindingen toestaan |
Selecteer deze instelling om gegevenversleuteling mogelijk te maken voor zowel het besturingskanaal als het gegevenskanaal wanneer een SSL-certificaat is geselecteerd. | ||||
SSL-verbindingen vereisen |
Selecteer deze instelling om gegevenversleuteling te vereisen voor zowel het besturingskanaal als het gegevenskanaal wanneer SSL-certificaat is geselecteerd.
| ||||
Aangepast |
Selecteer deze instelling om de individuele vereisten voor gegevenversleuteling mogelijk te maken voor zowel het besturingskanaal als het gegevenskanaal wanneer een SSL-certificaat is geselecteerd.
| ||||
128-bits versleuteling gebruiken voor SSL-verbindingen |
Selecteer deze instelling op een sterkere versleuteling te vereisen. U kunt 128-bits SSL gebruiken om transmissies tussen uw FTP-server en clients in een intranet- of internetomgeving te helpen beveiligen.
|
Elementen in het deelvenster Acties
Elementnaam | Beschrijving |
---|---|
Toepassen |
Hiermee worden de wijzigingen opgeslagen die u hebt aangebracht op de functiepagina. |
Annuleren |
Hiermee worden de wijzigingen geannuleerd die u hebt aangebracht op de functiepagina. |