Op de functiepagina FTP-gebruikersisolatie kunt u de gebruikersisolatiemodus definiëren voor uw FTP-site. FTP-gebruikersisolatie is een oplossing voor internetproviders en die hun klanten afzonderlijke FTP-mappen ter beschikking willen stellen voor het uploaden van inhoud. Door middel van FTP-gebruikersisolatie is het mogelijk gebruikers alleen toegang tot de eigen map te geven, waardoor wordt voorkomen dat ze de inhoud van andere gebruikers kunnen inzien of overschrijven. Gebruikers kunnen daarbij niet omhoog bladeren in de mapstructuur omdat hun basismap van de FTP-service fungeert als map op het hoogste niveau. Binnen hun specifieke site kunnen gebruikers bestanden en mappen maken, wijzigen of verwijderen.

Lijst met elementen van de gebruikersinterface

In de volgende tabellen worden de elementen van de gebruikersinterface beschreven die beschikbaar zijn op de functiepagina en in het deelvenster Acties.

Elementen op de functiepagina

Elementnaam Beschrijving

Gebruikers niet isoleren. Gebruikers starten in: FTP-hoofdmap

Selecteer deze optie om aan te geven dat u gebruikers niet wilt isoleren.

Alle FTP-sessies starten in de hoofdmap van de FTP-site.

Waarschuwing

Een FTP-gebruiker met voldoende machtigingen heeft in theorie toegang tot de inhoud van elke andere FTP-gebruiker.

Gebruikers niet isoleren. Gebruikers starten in: gebruikersnaammap

Selecteer deze optie om aan te geven dat u gebruikers niet wilt isoleren.

Alle FTP-sessies worden gestart in de fysieke of virtuele map met dezelfde naam als de momenteel aangemelde gebruiker, als deze map bestaat; anders wordt de FTP-sessie gestart in de hoofdmap van de FTP-site.

Opmerking

Als u de beginmap voor anonieme toegang wilt opgeven, maakt u een fysieke of virtuele map met de naam default in de hoofdmap van de FTP-site.

Waarschuwing

Een FTP-gebruiker met voldoende machtigingen, heeft in theorie toegang tot de inhoud van elke andere FTP-gebruiker.

Gebruikers isoleren. Gebruikers beperken tot de volgende map: gebruikersnaammap (algemene virtuele mappen uitschakelen)

Selecteer deze optie om aan te geven dat u FTP-gebruikerssessies wilt beperken tot de fysieke of virtuele map met dezelfde naam als de FTP-gebruikersaccount. Gebruikers zien alleen de eigen FTP-hoofdmap en kunnen niet omhoog bladeren in de mapstructuur.

Opmerking

Als u voor elke gebruiker basismappen wilt maken, moet u eerst een fysieke of virtuele map maken onder de hoofdmap van uw FTP-server die de naam van uw domein heeft overgenomen of de naam LocalUser heeft voor lokale gebruikersaccounts. Vervolgens moet u een fysieke of virtuele map maken voor elke gebruikersaccount die toegang heeft tot uw FTP-site. In de volgende tabel staat de syntaxis voor de basismap voor de verificatieproviders die bij de FTP-service zijn opgenomen:

Typen gebruikersaccounts Syntaxis basismap

Anonieme gebruikers

%%FtpRoot%\LocalUser\Public

Lokale Windows-gebruikersaccounts

(basisverificatie vereist)

%%FtpRoot%\LocalUser\%UserName%

Windows-domeinaccounts

(basisverificatie vereist)

%%FtpRoot%\%UserDomain%\%UserName%

IIS-beheer of aangepaste ASP.NET-verificatiegebruikersaccounts

%%FtpRoot%\LocalUser\%UserName%

Opmerking

%%FtpRoot% is de hoofdmap voor uw FTP-site: bijvoorbeeld C:\Inetpub\Ftproot.

Belangrijk

Algemene virtuele mappen worden genegeerd. Geen enkele FTP-gebruiker heeft toegang tot virtuele mappen die zijn geconfigureerd op het hoofdniveau van uw FTP-site. Alle virtuele mappen moeten uitdrukkelijk worden gedefinieerd onder het fysieke of virtuele basismappad van een gebruiker.

Gebruikers isoleren. Gebruikers beperken tot de volgende map: fysieke gebruikersnaammap (algemene virtuele mappen inschakelen)

Selecteer deze optie om aan te geven dat u FTP-gebruikerssessies wilt beperken tot de fysieke map met dezelfde naam als de FTP-gebruikersaccount. Gebruikers zien alleen de eigen FTP-hoofdmap en kunnen niet omhoog bladeren in de mapstructuur.

Opmerking

Als u voor elke gebruiker basismappen wilt maken, moet u eerst een fysieke map maken onder de hoofdmap van uw FTP-server die de naam van uw domein heeft overgenomen of de naam LocalUser heeft voor lokale gebruikersaccounts. Vervolgens moet u een fysieke map maken voor elke gebruikersaccount die toegang heeft tot uw FTP-site. In de volgende tabel staat de syntaxis voor de basismap voor de verificatieproviders die bij de FTP-service zijn opgenomen:

Typen gebruikersaccounts Syntaxis basismap

Anonieme gebruikers

%%FtpRoot%\LocalUser\Public

Lokale Windows-gebruikersaccounts

(basisverificatie vereist)

%%FtpRoot%\LocalUser\%UserName%

Windows-domeinaccounts

(basisverificatie vereist)

%%FtpRoot%\%UserDomain%\%UserName%

IIS-beheer of aangepaste ASP.NET-verificatiegebruikersaccounts

%%FtpRoot%\LocalUser\%UserName%

Opmerking

%%FtpRoot% is de hoofdmap voor uw FTP-site; bijvoorbeeld C:\Inetpub\Ftproot.

Belangrijk

Algemene virtuele mappen worden ingeschakeld. Alle virtuele mappen die zijn geconfigureerd op het hoofdniveau van uw FTP-site zijn toegankelijk voor alle FTP-gebruikers, mits zij over voldoende machtigingen beschikken.

Waarschuwing

Wanneer algemene virtuele mappen worden ingeschakeld, kunnen alle FTP-gebruikers in theorie toegang krijgen tot de inhoud van andere FTP-gebruikers, mits zij over voldoende machtigingen beschikken.

Gebruikers isoleren. Gebruikers beperken tot de volgende map: GeconfigureerdeFTP-basismap in Active Directory

Selecteer deze optie om aan te geven dat u FTP-gebruikerssessies wilt beperken tot de basismap die voor elke FTP-gebruiker is geconfigureerd in de Active Directory-accountinstellingen. Wanneer het object van een gebruiker zich in de Active Directory-container bevindt, worden de eigenschappen FTPRoot en FTPDir opgehaald aan de hand waarvan het volledige pad naar de basismap van de gebruiker wordt bepaald. Als het pad toegankelijk is voor de FTP-service, krijgt de gebruiker toegang tot de basismap, die dan fungeert als hoofdmap van de FTP-locatie. Gebruikers zien alleen de eigen FTP-hoofdmap en kunnen niet omhoog bladeren in de mapstructuur. Als de eigenschap FTPRoot of FTPDir niet bestaat, of als op basis van deze beide eigenschappen geen geldig, toegankelijk pad kan worden bepaald, krijgt de gebruiker geen toegang tot de map.

Opmerking

Bij gebruik van deze modus is een Active Directory-server vereist waarop het besturingssysteem Windows Server 2003 of een later besturingssysteem wordt uitgevoerd. Er kan ook een Active Directory-server met Windows 2000 worden gebruikt, maar in dat geval moet u het schema van gebruikersobjecten handmatig uitbreiden.

Aangepast

Met deze optie kunt u aangeven dat u FTP-gebruikerssessies wilt isoleren door een aangepaste provider gebruiken.

Belangrijk

Deze optie is een geavanceerde functie die alleen kan worden geselecteerd door de FTP-configuratie-instellingen te wijzigen in uw ApplicationHost.config-bestand.

Elementen in het deelvenster Acties

Elementnaam Beschrijving

Toepassen

Hiermee worden de wijzigingen opgeslagen die u hebt aangebracht op de functiepagina.

Annuleren

Hiermee worden de wijzigingen geannuleerd die u hebt aangebracht op de functiepagina.

Zie ook


Inhoudsopgave