In het dialoogvenster Geavanceerd SSL-beleid kunt u de individuele vereisten voor gegevensversleuteling aanpassen voor het besturingskanaal en het gegevenskanaal tussen uw FTP-server en clients.

Lijst met elementen van de gebruikersinterface

Elementnaam Beschrijving

Besturingskanaal: toestaan

Hiermee wordt aangegeven dat gegevensversleuteling is toegestaan voor het besturingskanaal. Met deze optie kan de client kiezen of SSL wordt gebruikt voor het besturingskanaal.

Besturingskanaal: vereisen

Hiermee wordt aangegeven dat gegevensversleuteling vereist is voor het besturingskanaal. Met deze optie moeten alle clients SSL gebruiken voor alle activiteiten op het besturingskanaal.

Besturingskanaal: alleen vereisen voor referenties

Hiermee wordt aangegeven dat gegevensversleuteling alleen vereist is voor het besturingskanaal wanneer gebruikersreferenties worden verzonden.

Opmerking

Wanneer u deze optie selecteert, moeten alle clients SSL gebruiken voor het besturingskanaal wanneer gebruikersreferenties worden verzonden, waarna de client kan kiezen of het gebruik van SSL moet worden voortgezet voor het besturingskanaal.

Gegevenskanaal: toestaan

Hiermee wordt aangegeven dat gegevensversleuteling is toegestaan voor het gegevenskanaal. Met deze optie kan de client kiezen of SSL wordt gebruikt voor het gegevenskanaal.

Gegevenskanaal: vereisen

Hiermee wordt aangegeven dat gegevensversleuteling vereist is voor het gegevenskanaal. Met deze optie moeten alle clients SSL gebruiken voor alle activiteiten op het gegevenskanaal.

Gegevenskanaal: weigeren

Hiermee wordt aangegeven dat gegevensversleuteling wordt geweigerd voor het gegevenskanaal. Met deze optie wordt het gebruik van SSL uitdrukkelijk geweigerd voor alle activiteiten op het gegevenskanaal.

Zie ook


Inhoudsopgave