U kunt uit de volgende MPIO-beleidsregels (Microsoft Multipath I/O) kiezen.

Alleen failover. Bij dit beleid vindt er geen werklastverdeling plaats. Er wordt één actief pad gebruik en de andere paden zijn stand-bypaden. Het actieve pad wordt gebruikt voor het verzenden van al het inkomend en uitgaand verkeer. Als het actieve pad uitvalt, wordt een van de stand-bypaden gebruikt. Wanneer het uitgevallen pad opnieuw is geactiveerd of verbonden, wordt het stand-bypad dat als vervanging wordt gebruikt, weer in de stand-bymodus geplaatst.

Round Robin. Dit is het beleid voor werklastverdeling waarbij de DSM (Device Specific Module) alle beschikbare paden voor MPIO op een evenredig verdeelde manier kan gebruiken. Dit is het standaardbeleid dat wordt gekozen wanneer de opslagcontroller is gebaseerd op het Active/Active-model, en er door de beheertoepassing niet specifiek een beleid voor werklastverdeling wordt gekozen.

Round Robin met subset. Dit is het beleid voor werklastverdeling waarbij de toepassing een set paden kan opgegeven die met round-robin en bij een set stand-bypaden kan worden gebruikt. De DSM gebruikt de paden uit de primaire groep paden voor het verwerken van aanvragen, zolang ten minste één van de paden beschikbaar is. De DSM maakt alleen gebruik van een stand-bypad als op alle primaire paden een fout optreedt. Als er bijvoorbeeld vier paden zijn (A, B, C en D), worden A, B en C als primair pad aangeduid en is D het stand-bypad. De DSM kiest een pad uit A, B en C met behulp van round-robin, zolang een van deze paden beschikbaar is. Als in alle drie een fout optreedt, maakt de DSM gebruik van D, het stand-bypad. Als pad A, B of C opnieuw beschikbaar is, stopt DSM het gebruik van D en schakelt over naar een van de beschikbare paden A, B of C.

Minimale wachtrijlengte. Dit is het beleid voor werklastverdeling waarmee I/O langs het pad met het kleinste aantal uitstaande I/O-aanvragen wordt verzonden. Stel dat er één I/O die naar LUN 1 in pad 1 wordt verzonden, en de andere I/O wordt naar LUN 2 in pad 1 verzonden. De cumulatieve uitstaande I/O in pad 1 is 2 en is 0 in pad 2. Daarom wordt de volgende I/O voor een van beide LUN's in pad 2 verwerkt.

Gewogen paden. Dit is het beleid voor werklastverdeling waarbij een gewicht aan elk pad wordt toegekend. Het gewicht geeft het relatieve belang van een bepaald pad aan. Hoe hoger het getal, des te lager het belang. De DSM kiest uit de beschikbare paden het pad met het laagste gewicht.

Minimaal aantal blokkeringen. Dit is het beleid voor werklastverdeling waarbij I/O wordt verzonden via het pad met het kleinste aantal gegevensblokkeringen dat op dat moment wordt verwerkt. Stel dat er bijvoorbeeld twee I/O's zijn, één I/O van 10 bytes en één I/O van 20 bytes. Beide worden verwerkt in pad 1 en beide hebben pad 2 voltooid. De cumulatieve uitstaande hoeveelheid I/O in pad 1 is 30 bytes. In pad 2 is dat 0 en daarom wordt de volgende I/O in pad 2 verwerkt.

De opdracht MPCLAIM

U kunt ook met de opdracht mpclaim op de opdrachtprompt het MPIO-beleid voor werklastverdeling voor een enkele schijf of voor alle schijven instellen. Als u het beleid vooraf hebt geconfigureerd, kunt u een standaardbeleid instellen dat wordt toegepast op alle schijven die met een bepaalde hardware-id worden gedetecteerd. Daarnaast kunt u de hardware-id's voor alle gedetecteerde apparaten weergeven. Voor informatie over het gebruik van de opdracht mpclaim typt u mpclaim /? op de opdrachtprompt en drukt u vervolgens op ENTER.

Opmerking

Om met de opdracht mpclaim een MPIO-beleid voor werklastverdeling in te stellen moeten de apparaten door de Microsoft DSM worden beheerd.

Zie ook