Op het tabblad Verbinding kunt u aangeven hoe verbinding moet worden gemaakt met Microsoft® SQL Server®-gegevens.

Dit tabblad Verbinding is providerspecifiek en bevat alleen de verbindingseigenschappen die voor de OLE DB-provider voor Microsoft SQL Server zijn vereist.

Optie Beschrijving

Servernaam

Selecteer een servernaam in de vervolgkeuzelijst of typ de locatie van de server met de database waartoe u toegang wilt. Het selecteren van de database op de server vindt plaats in een andere stap. Om de lijst te vernieuwen, klikt u op Vernieuwen.

Geïntegreerde Windows NT-beveiliging gebruiken

Klik hierop om aan te geven dat de provider een beveiligde (of vertrouwde) verbinding aanvraagt met een SQL Server-instance in Microsoft Windows NT. Als u deze optie selecteert, maakt SQL Server gebruik van geïntegreerde aanmeldingsbeveiliging om verbindingen met deze gegevensbron tot stand te brengen, ongeacht de huidige aanmeldingsbeveiliging op de server. Eventuele opgegeven gebruikers-id's of wachtwoorden worden genegeerd. De systeembeheerder van SQL Server moet uw netwerk-id van Microsoft Windows hebben gekoppeld aan een aanmeldings-id van SQL Server.

Specifieke gebruikersnaam en specifiek wachtwoord gebruiken

Klik hierop om een opgegeven combinatie van gebruikersnaam en wachtwoord op te geven om uw aanmeldingsinformatie met de gegevensbron te verifiëren.

Gebruikersnaam

Typ de gebruikers-id die moet worden gebruikt voor de verificatie wanneer u zich aanmeldt bij de gegevensbron.

Wachtwoord

Typ het wachtwoord dat moet worden gebruikt voor de verificatie wanneer u zich aanmeldt bij de gegevensbron.

Leeg wachtwoord

Hiermee retourneert de opgegeven provider een leeg wachtwoord in de verbindingsreeks.

Opslaan van wachtwoord toestaan

Hiermee mag het wachtwoord worden opgeslagen in de verbindingsreeks. Of het wachtwoord in de verbindingsreeks wordt opgenomen, is afhankelijk van de functionaliteit van de aanroepende toepassing.

Opmerking:
Als het wachtwoord wordt opgeslagen, wordt dit geretourneerd en ongemaskeerd en niet-versleuteld opgeslagen.

Database selecteren

Gebruik een van deze methoden:

  • Typ de naam van de database waartoe u toegang wilt.
  • Koppel een SQL-databasebestand als databasenaam. Typ de databasenaam die u wilt gebruiken voor het gekoppelde SQL-databasebestand.
  • Voor SQL Server versie 6.5 en lager typt u de naam van het databasebestand dat u wilt koppelen. Vervolgens typt u de naam van het uit één bestand bestaande databasebestand. Klik op de knop om naar het bestand te bladeren.

Verbinding testen

Klik hierop om een verbinding met een opgegeven gegevensbron te testen. Als de verbinding mislukt, controleert u of de instellingen juist zijn. Spelfouten en onjuist hoofdlettergebruik kunnen er bijvoorbeeld toe leiden dat de verbinding mislukt.

Opmerkingen

Opmerking:
Zie Data Link API Overview (Overzicht van gegevenskoppeling-API) op MSDN voor meer verbindingsinformatie van gegevenskoppelingen.