Met het statusbeleid wordt gedefinieerd welke SHV's (System Health Validators) worden geëvalueerd en hoe SHV's worden gebruikt om de status van NAP-clientcomputers (Network Access Protection) te evalueren. De statusbeleidsregels classificeren de clientstatus op basis van de resultaten van de controle door SHV's. Wanneer u een statusbeleid maakt, kunt u een of meer geïnstalleerde SHV's inschakelen en een van de volgende SHV-controles selecteren.

U moet ten minste één SHV voor gebruik in een statusbeleid selecteren. SHV's die niet in een statusbeleid zijn geselecteerd, worden niet door het beleid geëvalueerd. In een statusbeleid zijn de volgende typen SHV-controles beschikbaar:

  • Alle systeemstatuscontroles voor de client zijn geslaagd. Gebruik deze instelling om een statusbeleid te maken waarbij wordt vereist dat een clientcomputer aan de vereisten van alle ingeschakelde SHV's voldoet. Dit is de meest beperkende instelling die u kunt gebruiken om compatibele computers te evalueren.

  • Alle SHV-controles voor de client zijn mislukt. Gebruik deze instelling om een statusbeleid te maken waarbij wordt vereist dat een clientcomputer niet aan de vereisten van alle ingeschakelde SHV's voldoet. Dit is de minst beperkende instelling die u kunt gebruiken om niet-compatibele computers te evalueren.

  • Een of meer systeemstatuscontroles voor de client zijn geslaagd. Gebruik deze instelling om een statusbeleid te maken waarbij wordt vereist dat een clientcomputer aan de vereisten van ten minste één ingeschakelde SHV voldoet. Dit is de minst beperkende instelling die u kunt gebruiken om compatibele computers te evalueren.

  • Een of meer systeemstatuscontroles voor de client zijn mislukt. Gebruik deze instelling om een statusbeleid te maken waarbij wordt vereist dat een clientcomputer niet aan de vereisten van ten minste één ingeschakelde SHV voldoet. Dit is de meest beperkende instelling die u kunt gebruiken om niet-compatibele computers te evalueren.

  • De client is bij een of meer systeemstatuscontroles als overgangsclient gerapporteerd. Gebruik deze instelling om een statusbeleid te maken voor clients die een overgangsstatus in de informatie over de uitgebreide status rapporteren. Deze instelling kan alleen worden gebruikt als de SHV rapportages over de uitgebreide status als onderdeel van het statusevaluatieproces ondersteunt. Een overgangsstatus geeft aan dat vereiste services op de client niet klaar zijn om de status te rapporteren. De overgangsstatus kan tijdelijk zijn. Een client kan bijvoorbeeld een overgangsstatus rapporteren als er onlangs services zijn gestart.

  • De client is bij een of meer systeemstatuscontroles als geïnfecteerd gerapporteerd. Gebruik deze instelling om een statusbeleid te maken voor clients die een status Geïnfecteerd in de informatie over de uitgebreide status rapporteren. Deze instelling kan alleen worden gebruikt als de SHV rapportages over de uitgebreide status als onderdeel van het statusevaluatieproces ondersteunt. Deze informatie over de uitgebreide status wordt met name gebruikt door een antivirus-SHA (System Health Agent) die kan rapporteren dat de client is geïnfecteerd door schadelijke software (ook wel malware genoemd) die niet door de agent kan worden verwijderd.

  • De client is bij een of meer systeemstatuscontroles als onbekend gerapporteerd. Gebruik deze instelling om een statusbeleid te maken voor clients die in de informatie over de uitgebreide status rapporteren dat de status onbekend is. Deze instelling kan alleen worden gebruikt als de SHV rapportages over de uitgebreide status als onderdeel van het statusevaluatieproces ondersteunt. Een onbekende status geeft aan dat de referenties van de eindhost niet kunnen worden bepaald. De onbekende status kan tijdelijk zijn.

Hoewel sommige SHV's meerdere instellingen op een clientcomputer controleren, is een SHV-controle een evaluatie van de clientcomputer met betrekking tot alle vereisten van de SHV. De Windows Security Health Validator (WSHV) kan bijvoorbeeld clientcomputers voor meerdere softwarevereisten en instellingen controleren. Mogelijk slaagt een clientcomputer voor een aantal van deze controles, maar het is nodig dat deze aan alle vereisten van de SHV voldoet om voor de SHV-controle te slagen.

De optie Instelling onder SHV's die worden gebruikt in dit gezondheidsbeleid is nieuw in Windows Server 2008 R2. Als een SHV de opslag van meerdere configuraties ondersteunt, kunt u deze instelling gebruiken om een van deze configuraties te kiezen om te worden gebruikt bij uw statusbeleid. Als een SHV niet de opslag van meerdere configuraties ondersteunt, moet u instellingen configureren in Standaardconfiguratie.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave