U configureert het netwerktaakverdelingscluster door drie typen parameters te configureren:

  • Hostparameters, die specifiek zijn voor elke host in een netwerktaakverdelingscluster.

  • Clusterparameters, die gelden voor een netwerktaakverdelingscluster in zijn totaliteit.

  • Poortregels, die bepalen hoe het cluster functioneert. Standaard verdeelt een poortregel alle TCP/IP-verkeer gelijkelijk over alle servers. Voor sommige toepassingen kunnen voor een juiste werking andere of extra poortregels nodig zijn. Wanneer u netwerktaakverdeling bijvoorbeeld in een omgeving voor Extern bureaublad-services gebruikt, moet u deze standaardregels wijzigen.

U kunt de taak die in deze procedure wordt beschreven, ook uitvoeren met Windows PowerShell. Zie https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=140180 voor meer informatie over het gebruik van Windows PowerShell voor netwerktaakverdelingsclusters. (Deze pagina is mogelijk Engelstalig.)

U kunt Beheer van netwerktaakverdeling alleen gebruiken als u lid bent van de groep Administrators op de host die u configureert of als de benodigde bevoegdheid aan u is overgedragen. Als u Beheer van netwerktaakverdeling gebruikt om een cluster of host te configureren vanaf een computer die niet tot het cluster behoort, hoeft u geen lid te zijn van de groep Administrators op die computer.

Een nieuw netwerktaakverdelingscluster maken
  1. U opent Beheer van netwerktaakverdeling door te klikken op Start, Systeembeheer en Beheer van netwerktaakverdeling. U kunt Beheer van netwerktaakverdeling ook openen door Nlbmgr te typen bij een opdrachtprompt.

  2. Klik met de rechtermuisknop op Netwerktaakverdelingsclusters en klik op Nieuw cluster.

  3. Als u verbinding wilt maken met de host die deel moet gaan uitmaken van het nieuwe cluster, typt u de naam van de host in het tekstvak Host en klikt u op Verbinding maken.

  4. Selecteer de interface die u wilt gebruiken voor het cluster en klik op Volgende. (De interface bevat het virtuele IP-adres en ontvangt het te verdelen clientverkeer.)

  5. In Hostparameters selecteert u een waarde bij Prioriteit (unieke host-id). De parameter geeft een unieke id voor elke host aan. De host met de laagste numerieke prioriteit van alle huidige leden van het cluster verwerkt al het netwerkverkeer van het cluster dat niet in een poortregel is opgenomen.

    U kunt deze prioriteiten negeren of een taakverdeling instellen voor specifieke poortbereiken door regels op te geven op het tabblad Poortregels van het dialoogvenster Eigenschappen voor netwerktaakverdeling.

    In Hostparameters kunt u zo nodig ook unieke IP-adressen toevoegen.

  6. Klik op Volgende om door te gaan.

  7. Klik in IP-adressen van cluster op Toevoegen en typ het IP-adres van het cluster dat door alle hosts in het cluster wordt gedeeld. Netwerktaakverdeling voegt dit IP-adres toe aan de TCP/IP-stack op de geselecteerde interface van alle hosts die zijn geselecteerd voor deelname aan het cluster.

    Opmerking

    Netwerktaakverdeling ondersteunt geen DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol). Omdat DHCP wordt uitgeschakeld op elke interface die door netwerktaakverdeling wordt geconfigureerd, moeten de IP-adressen statisch zijn.

  8. Klik op Volgende om door te gaan.

  9. In Clusterparameters selecteert u waarden bij IP-adres en subnetmasker (voor IPv6-adressen is geen subnetmasker vereist). Typ de volledige internetnaam die gebruikers toegang biedt tot dit netwerktaakverdelingscluster.

  10. In Werkingsmodus van cluster klikt u op Unicast om aan te geven dat voor clusterbewerkingen een unicast-MAC-adres (Media Access Control) moet worden gebruikt. In de unicast-modus wordt het MAC-adres van het cluster toegewezen aan de netwerkadapter van de computer. Daarbij wordt geen gebruikgemaakt van het in de netwerkadapter ingebouwde MAC-adres. Wij raden u aan de standaardinstellingen voor unicast te accepteren.

  11. Klik op Volgende om door te gaan.

  12. In Poortregels klikt u zo nodig op Bewerken om de standaardpoortregels te wijzigen.

  13. Als u meer hosts aan het cluster wilt toevoegen, klikt u met de rechtermuisknop op het nieuwe cluster en kiest u Host aan cluster toevoegen. Configureer de hostparameters (met inbegrip van hostprioriteit, unieke IP-adressen en belasting) voor de toegevoegde hosts aan de hand van de instructies die golden voor het configureren van de eerste host. Omdat u hosts toevoegt aan een reeds geconfigureerd cluster, blijven alle globale clusterparameters hetzelfde.


Inhoudsopgave