De volgende secties bevatten informatie over hoe u de module Afdrukbeheer gebruikt om printerstuurprogramma's op een afdrukserver te beheren:

Stuurprogramma's toevoegen voor clientcomputers met 32-bits of 64-bits versies van Windows

Als u clientcomputers wilt ondersteunen die andere processorarchitecturen gebruiken dan de afdrukserver, moet u extra stuurprogramma's installeren. Als op uw afdrukserver bijvoorbeeld een 64-bits versie van Windows is geïnstalleerd en u clientcomputers met 32-bits versies van Windows wilt ondersteunen, moet u x86-stuurprogramma's toevoegen voor elke printer.

Opmerking

U kunt printerstuurprogramma's van maximaal 2 GB toevoegen. U kunt geen back-up maken van printerstuurprogramma's die groter zijn dan 2 GB.

Clientprinterstuurprogramma's toevoegen aan de afdrukserver
  1. Open Afdrukbeheer.

  2. Klik in het linkervenster op Afdrukservers, klik op de betreffende afdrukserver en klik op Printers.

  3. Klik in het middelste venster met de rechtermuisknop op de printer waaraan u extra printerstuurprogramma's wilt toevoegen, en klik vervolgens op Delen beheren.

  4. Klik op Extra stuurprogramma's. Het dialoogvenster Extra stuurprogramma's wordt weergegeven.

  5. Schakel het selectievakje in van de processorarchitectuur waaraan u stuurprogramma's wilt toevoegen.

    Als op de afdrukserver bijvoorbeeld een x64-versie van Windows is geïnstalleerd, schakelt u het selectievakje x86 in om printerstuurprogramma's voor de 32-bits versie te installeren voor clientcomputers met een 32-bits versie van Windows.

  6. Als het stuurprogramma-archief van de afdrukserver niet de juiste printerstuurprogramma's bevat, wordt u gevraagd om de locatie van de stuurprogrammabestanden. Download de juiste stuurprogrammabestanden en pak ze uit, en geef vervolgens in het dialoogvenster dat verschijnt het pad op naar het INF-bestand van het stuurprogramma.

    Opmerking

    Mogelijk kunt u sommige printerstuurprogramma's niet uitpakken zonder te te installeren. Als dit het geval is, meldt u zich aan bij een clientcomputer die dezelfde processorarchitectuur gebruikt als de printerstuurprogramma's die u wilt toevoegen aan de afdrukserver en installeert u die printerstuurprogramma's. Gebruik vervolgens Afdrukbeheer vanaf de clientcomputer om verbinding te maken met de afdrukserver, en de extra stuurprogramma's toe te voegen vanuit het dialoogvenster Extra stuurprogramma's. De stuurprogramma's worden automatisch van de clientcomputer geüpload naar de afdrukserver.

Printerstuurprogramma's bijwerken of wijzigen

Ga als volgt te werk als u de printerstuurprogramma's voor een printer wilt bijwerken of wijzigen. De volgende keer dat u op een clientcomputer probeert af te drukken naar de printer, worden automatisch bijgewerkte printerstuurprogramma's gedownload en geïnstalleerd.

Opmerking

Volg bij het installeren van printerstuurprogramma's die zijn geleverd door de fabrikant van het apparaat, de instructies die zijn meegeleverd bij het stuurprogramma in plaats van deze procedure.

Printerstuurprogramma's voor een printer bijwerken of wijzigen
  1. Open Afdrukbeheer.

  2. Klik in het linkervenster op Afdrukservers, klik op de betreffende afdrukserver en klik op Printers.

  3. Klik in het middelste venster met de rechtermuisknop op de printer met het stuurprogramma dat u wilt wijzigen of bijwerken, en klik vervolgens op Eigenschappen.

  4. Klik op de tab Geavanceerd.

  5. Selecteer een nieuw stuurprogramma in het vak Stuurprogramma of klik op Nieuw stuurprogramma om een nieuw printerstuurprogramma te installeren.

Printerstuurprogramma's verwijderen

Wanneer u een printerstuurprogramma installeert op een computer met Windows 7 of Windows Server 2008 R2, wordt het printerstuurprogramma eerst geïnstalleerd in het lokale stuurprogramma-archief en wordt het vervolgens vanuit het archief geïnstalleerd.

Bij het verwijderen van printerstuurprogramma's kunt u ervoor kiezen alleen het printerstuurprogramma of het volledige printerstuurprogrammapakket te verwijderen. Als u het printerstuurprogramma verwijdert, wordt het printerstuurprogramma verwijderd maar blijft het printerstuurprogrammapakket achter in het stuurprogramma-archief zodat u het stuurprogramma later opnieuw kunt installeren. Als u het printerstuurprogrammapakket verwijdert, wordt het pakket uit het stuurprogramma-archief verwijderd, waarbij het printerstuurprogramma volledig van de computer wordt verwijderd.

Als u printerstuurprogramma's van een server wilt verwijderen, gaat u als volgt te werk:

Printerstuurprogramma's verwijderen
  1. Open Afdrukbeheer.

  2. Klik in het linkervenster op Afdrukservers, klik op de betreffende afdrukserver en klik op Printers.

  3. Klik in het middelste venster met de rechtermuisknop op de printers die het stuurprogramma gebruiken dat u wilt verwijderen, of wijzig het stuurprogramma dat wordt gebruikt door elke printer in een ander stuurprogramma.

  4. Klik in het linkervenster op Afdrukservers, klik op de betreffende afdrukserver en klik op Stuurprogramma's.

  5. Klik in het middelste venster met de rechtermuisknop op het stuurprogramma en voer een van de volgende handelingen uit:

    • Als u een of meer geïnstalleerde stuurprogrammabestanden wilt verwijderen, klikt u op Verwijderen.

    • Als u het stuurprogrammapakket uit het stuurprogramma-archief wilt verwijderen zodat het volledig van de computer wordt verwijderd, klikt u op Stuurprogrammapakket verwijderen.

Aanvullende overwegingen

  • Als u Afdrukbeheer wilt openen, klikt u op Start, wijst u Systeembeheer aan en klikt u vervolgens op Afdrukbeheer.

  • U moet beheerdersmachtigingen hebben om deze taak uit te voeren.

Aanvullende naslaginformatie