Serverbeheer biedt een set Windows PowerShell-cmdlets en een opdrachtregelprogramma (ServerManagerCmd.exe) om de distributie van functies en onderdelen op computers met Windows Server® 2008 R2 te automatiseren.

U kunt Windows PowerShell-cmdlets of ServerManagerCmd.exe gebruiken voor het installeren en verwijderen van functies, functieservices en functies. Met Serverbeheer-cmdlets en ServerManagerCmd.exe kunt u een lijst weergeven met alle functies, functieservices en functies die geïnstalleerd zijn en die beschikbaar zijn voor installatie op de computer.

Opmerking

Servermanagercmd.exe is afgeschaft en wordt mogelijk niet ondersteund in toekomstige versies van Windows. U wordt aangeraden de cmdlets van Windows PowerShell te gebruiken die beschikbaar zijn voor Serverbeheer.

Windows PowerShell en Serverbeheer

Cmdlets (ofwel command-lets) zijn ingebouwde opdrachtregelprogramma's van Windows PowerShell 2.0, die standaard zijn geïnstalleerd als onderdeel van Windows Server 2008 R2. Zie de handleiding Aan de slag voor Windows PowerShell voor meer informatie over Windows PowerShell en de werking van cmdlets. U opent Aan de slag als volgt: klik op Start, Alle programma's, Bureau-accessoires, Windows PowerShell 2.0 en Documenten, open de map voor uw lokale gegevens en dubbelklik op GettingStarted.rtf.

Als u Serverbeheer-gerelateerde Windows PowerShell-cmdlets wilt uitvoeren, moet u Windows PowerShell met verhoogde gebruikersbevoegdheden uitvoeren. U doet dit als volgt: klik achtereenvolgens op Start, Alle programma's, Bureau-accessoires en Windows PowerShell, klik met de rechtermuisknop op de snelkoppeling Windows PowerShell en klik vervolgens op Uitvoeren als administrator. Ook moet u de module Serverbeheer in elke nieuwe Windows PowerShell-sessie laden voordat u met Serverbeheer-cmdlets kunt werken. Typ hiervoor in een Windows PowerShell-sessie die is geopend met verhoogde gebruikersbevoegdheden, Import-Module Servermanager en druk vervolgens op Enter.

Opmerking

Zie Windows PowerShell zo starten dat alle modules worden geladen voor meer informatie over het starten van een Windows PowerShell-sessie waarin alle geïnstalleerde modules automatisch worden geladen.

Met de volgende drie cmdlets kunt u informatie over beschikbare functies installeren, verwijderen of bekijken door Windows PowerShell te gebruiken. Voor meer informatie over het gebruik van deze cmdlets voert u in een Windows PowerShell-sessie Get-Help cmdlet_name -full in, waarbij cmdlet_name een van de volgende waarden vertegenwoordigt.

  • Add-WindowsFeature

  • Get-WindowsFeature

  • Remove-WindowsFeature

In deze sectie