Onderdeel van dialoogvensterBeschrijving

Alleen voor dit netwerkverkeer

Hiermee geeft u op dat een verbinding-op-verzoek alleen wordt gestart als IP-pakketten die zijn doorgestuurd via deze interface voor bellen-op-verzoek overeenkomen met een van de weergegeven filters. Wanneer de interface voor bellen-op-verzoek geen verbinding heeft, worden alle pakketten die naar die interface worden doorgestuurd, vergeleken met de weergegeven filters. Als een pakket overeenkomt met een van de filters, wordt de verbinding via bellen-op-verzoek gestart en wordt het pakket via die verbinding verzonden. Als het pakket niet overeenkomt met een van de filters, wordt de verbinding via bellen-op-verzoek niet gestart en wordt het pakket genegeerd.

Deze optie is van toepassing op alle filters die u hebt toegevoegd. U kunt deze optie niet wijzigen voor afzonderlijke filters.

U kunt deze optie alleen configureren als u ten minste één filter hebt toegevoegd.

Voor alle netwerkverkeer, behalve voor

Hiermee geeft u op dat een verbinding-op-verzoek niet wordt gestart voor IP-pakketten die zijn doorgestuurd naar deze interface voor bellen-op-verzoek en die overeenkomen met een van de weergegeven filters. Wanneer de interface voor bellen-op-verzoek geen verbinding heeft, worden alle pakketten die naar die interface worden doorgestuurd, vergeleken met de weergegeven filters. Als het pakket overeenkomt met een van de filters, wordt de verbinding via bellen-op-verzoek niet gestart en wordt het pakket genegeerd. Als een pakket niet overeenkomt met een van de filters, wordt de verbinding via bellen-op-verzoek gestart en wordt het pakket via die verbinding verzonden.

Deze optie is van toepassing op alle filters die u hebt toegevoegd. U kunt deze optie niet wijzigen voor afzonderlijke filters.

U kunt deze optie alleen configureren als u ten minste één filter hebt toegevoegd.

Nieuw

Klik hierop als u een filter wilt toevoegen. U kunt filters instellen op basis van waar het pakket vandaan komt (de bron), waar het pakket naartoe gaat (het doel) of het protocol dat door het pakket wordt gebruikt. U kunt alle drie de waarden instellen voor een filter, maar u kunt ook één waarde of een combinatie van de drie gebruiken, afhankelijk van het gewenste niveau van beheer. Zie IPv6-filter toevoegen of bewerken voor meer informatie.

Bewerken

Klik hierop om de instellingen voor een geselecteerd filter te wijzigen. Zie IPv6-filter toevoegen of bewerken voor meer informatie.

Verwijderen

Hiermee verwijdert u een geselecteerd filter uit de lijst.

IPv6-filter toevoegen of bewerken

Onderdeel van dialoogvensterBeschrijving

Bronnetwerk

Hiermee geeft u op of het netwerkadres waarvan het pakket afkomstig is, wordt gecontroleerd met het filter. Nadat u dit selectievakje hebt ingeschakeld, moet u een Internet Protocol versie 6 (IPv6)-netwerkadres en -voorvoegsellengte opgeven.

Doelnetwerk

Hiermee geeft u op of het netwerk waarnaar het pakket wordt verzonden, wordt gecontroleerd met het filter. Als u dit selectievakje inschakelt, moet u een IPv6-netwerkadres en -voorvoegsellengte opgeven.

IPv6-adres

Typ het IPv6-adres van het netwerk waarvan het pakket afkomstig is of waarnaar het pakket wordt verzonden.

Lengte van voorvoegsel

Typ hier de lengte van het voorvoegsel. Het voorvoegsel is het gedeelte van het adres dat de netwerk-id aanduidt en is meestal 64.

Protocol

Hier worden de beschikbare protocoltypen weergegeven waarop u een filter kunt baseren. De standaardinstelling is Alle protocollen. Als u Overige selecteert, moet u een protocol-id invoeren bij Protocolnummer.

Bronpoort

Voor TCP, TCP (ingeschakeld) en UDP typt u het door de bron opgegeven poortnummer dat door het filter moet worden gebruikt. Door sommige toepassingen worden bekende poorten gebruikt voor het verzenden en ontvangen van pakketten. U kunt een filter instellen voor een van deze poorten als u weet welke nummers door de toepassing worden gebruikt voor het protocol dat is opgegeven in Protocol. U kunt bijvoorbeeld proberen FTP-verkeer te blokkeren of alleen PPTP-verkeer toe te staan.

Doelpoort

Voor TCP, TCP (ingeschakeld) en UDP typt u het poortnummer dat wordt gebruikt door het doel voor het pakket.

ICMP-type

Typ het ICMP-type voor ICMP.

ICMP-code

Typ de ICMP-code voor ICMP.

Protocolnummer

Typ het IP-protocolnummer voor het protocol Overige.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave