TAPI (Telephony Application Programming Interface) beschikt over een uniforme verzameling opdrachten voor elk ondersteund telefoonapparaat dat aan uw computer is gekoppeld. TAPI wordt in Windows Vista en Windows Server 2008 geïmplementeerd door de Telephony-service. Programma's die compatibel zijn met TAPI, hoeven niet te weten welke specifieke hardware u gebruikt om te communiceren. De Telephony-service en de juiste telefoonserviceprovider verzorgen de omzetting en interactie met de hardware uit naam van de toepassing.

Hoe werkt telefonie?

Wanneer u met een programma van Windows Vista of Windows Server 2008 faxen verzendt, verbinding met een telefoon maakt of andere door TAPI ondersteunde activiteiten uitvoert, zijn er drie lagen met software die het gebruik van een telefoonapparaat mogelijk maken: een TAPI-compatibel programma, de Telephony-service en een telefoonserviceprovider:

  • Met een telefoonprogramma kunt u telefoongesprekken voeren of gegevens of faxen verzenden en ontvangen. Microsoft en onafhankelijke softwareleveranciers leveren programma's waarin TAPI-functionaliteit is opgenomen. In de functie Inbelnetwerk, die in Windows Vista en Windows Server 2008 is opgenomen, wordt de Telephony-service bijvoorbeeld gebruikt voor de interactie met uw modem of ISDN-hardware om telefoonnummers te kiezen.

  • De Telephony-service ontvangt TAPI-aanvragen van het programma en levert algemene functies aan die toepassing, zoals het bellen van een modem.

  • Een telefoonserviceprovider zet de opdrachten om voor een bepaald telefoonapparaat of telefoonprotocol. Telefoonserviceproviders voor modems en diverse telefoonprotocollen worden geïnstalleerd met Windows Vista en Windows Server 2008 en andere worden geleverd door onafhankelijke hardwareleveranciers.

De drie lagen voor telefonie in Windows



De drie lagen van TAPI

De werking van telefonie met telefoonhardware

Leveranciergebonden oplossingen zijn vaak moeilijk te implementeren en duur. Als u met TAPI werkt, krijgt u daarentegen de beschikking over één set opdrachten, waardoor hardware en software afkomstig kunnen zijn uit verschillende bronnen. Wanneer een telefoonprogramma een actie aanvraagt, bepaalt de Telephony-service welke telefoonserviceprovider het apparaat ondersteunt en verzendt de serviceprovider vervolgens de juiste opdrachten naar het apparaat.

Met de besturingssystemen Windows Vista en Windows Server 2008 wordt bijvoorbeeld de serviceprovider Unimodem 5 (universeel modem) geïnstalleerd. Wanneer een programma op de clientcomputer een telefoonnummer wil kiezen, verzendt de Telephony-service de juiste opdrachten naar de serviceprovider Unimodem 5 en verzendt deze de juiste reeks opdrachten voor het kiezen van het nummer op een bepaalde modem die aan de clientcomputer is gekoppeld. Het programma hoeft niets over de modem te weten.

Met de Telephony-service en de bijbehorende telefoonserviceproviders beschikt Windows over een telefonieplatform. Windows Vista en Windows Server 2008 koppelen de computers en de telefoonbronnen voor het doorsturen en beheren van oproepen. TAPI-compatibele telefoonprogramma's zijn geschikt voor systemen voor zowel een klein kantoor of een kantoor aan huis als voor een PBX-clientinterface die de computer- en telefoonnetwerken van een organisatie integreert.

Hoe telefoonbronnen beschikbaar worden gemaakt voor gebruikers

Netwerkgebruikers voeren gesprekken via lijnen. Ze kunnen ook telefoons gebruiken om oproepen te beheren. Deze oproepen worden ondersteund door de telefoonserviceproviders. Een telefoonbeheerder maakt telefoonbronnen op een server, zoals lijnen en telefoons, beschikbaar voor gebruikers.

Lijnen

Bij telefonie is een lijn een mediastroom (gegevens, spraak of video) die wordt ondersteund door een telefoonserviceprovider. Voor een modem is de lijn een werkelijke telefoonlijn. Voor andere apparaten kan het een andere mediastroom zijn, zoals een gateway naar internet. Oproepen worden gemaakt via een lijn die wordt geleverd door een telefoonserviceprovider. Een enkele lijn kan meerdere oproepen tegelijk ondersteunen, zoals bij wisselgesprekken en telefonisch vergaderen. De telefoonserviceprovider bepaalt hoe fysieke apparaten worden vertegenwoordigd door telefoonlijnen.

Telefoons

Bij telefonie is een telefoon de terminalapparatuur die door een telefoonserviceprovider wordt ondersteund. Een 'telefoon' in telefonie lijkt in vele opzichten op een fysieke telefoon, maar dit hoeft niet daadwerkelijk hardware te zijn. Er wordt wel gesproken over haak, hoorn, luidspreker, microfoon, scherm, lampjes en programmeerbare knoppen. Net als een echt telefoontoestel op uw bureau kunt u een telefoon gebruiken zonder gesprekken met iemand te voeren. U kunt de hoorn van een telefoon bijvoorbeeld gebruiken om voicemailberichten te beluisteren of op te halen.

Een telefoon hoeft geen werkelijke hardware te zijn en kan softwarematig worden geëmuleerd. Dit type telefoon kan bijvoorbeeld een programma zijn dat gebruikmaakt van TAPI of een telefoonserviceprovider. Er is geen fysieke telefoon vereist voor het beheren van een mediastroom en hoewel alle telefoonserviceproviders lijnen ondersteunen, ondersteunen niet alle telefoonserviceproviders telefoons.

Hoe TAPI telefonie ondersteunt

In de besturingssystemen Windows Vista en Windows Server 2008 wordt computer/telefoon-integratie ondersteund, van eenvoudige oplossingen voor kleine bedrijven of kantoor aan huis tot uitgebreide oplossingen voor grote ondernemingen. Telefonieoplossingen op laag niveau bieden de volgende mogelijkheden:

  • Een computer kan worden gebruikt als antwoordapparaat of postbus voor voicemailberichten.

  • Een computer kan worden gebruikt voor het verzenden en ontvangen van faxen.

  • Een microfoon en een luidspreker of een telefoon met luidspreker die op een multimediacomputer zijn aangesloten kunnen worden gebruikt als telefoonsysteem.

  • Er kan vanaf een externe locatie worden aangemeld op een computer.

Deze oplossingen worden gewoonlijk ondersteund door een rechtstreekse verbinding tussen een desktopcomputer en een telefoonlijn met een modem. Bij oplossingen voor ondernemingen is een netwerk nodig en deze bieden de volgende mogelijkheden:

  • Een computer kan worden gebruikt als een telefoonsysteem met meerdere lijnen of als multifunctionele PBX-controller.

  • Er kan een voicemailsysteem voor de hele onderneming worden opgezet.

  • Er kan een faxsysteem voor de hele onderneming worden opgezet.

  • Er kunnen services voor 'audio-informatie op verzoek' worden opgezet waarmee bellers vooraf opgenomen of door de computer gegenereerde tekst-naar-spraak-informatie kunnen opvragen.

  • Gegevens kunnen op aanvraag naar klanten worden gefaxt via druktoetsen of een andere invoermethode.

  • Er kan automatische nummerkeuze op basis van lijsten voor telemarketing worden geïmplementeerd.

  • Databasegegevens die betrekking hebben op een oproep (zoals een klantprofiel of accountgegevens) kunnen worden opgehaald op het moment dat de oproep naar een desktopcomputer wordt doorgeschakeld.

  • Er kan een enkel, gebruikersvriendelijk clientprogramma worden gemaakt voor het beheer van alle communicatie, zoals telefoongesprekken, pagers, e-mail en telefonisch vergaderen.

  • Het netwerk kan toegankelijk worden gemaakt voor inbellen.

In een netwerk wordt het LAN hardwarematig via een interfaceadapter op de server verbonden met een openbaar of een particulier telefoonnetwerk. De adapter wordt ondersteund door een telefoonserviceprovider. Via programma's op de server hebben gebruikers de beschikking over speciale telefoonfuncties, zoals vergaderen, doorverbinden, doorsturen, in de wacht zetten en automatisch opnieuw kiezen. De server beheert de oproepen die via het netwerk naar de PBX gaan.

Via clientprogramma's krijgen gebruikers de beschikking over communicatiefuncties voor spraak, video, fax en gegevens. De Telephony-service op de client gebruikt de externe serviceprovider van Windows om via het netwerk te communiceren met de telefoonserviceproviders op de server en de werkelijke telefoonservices worden uitgevoerd door de telefoonserviceproviders die de telefoonapparaten op de server beheren.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave