• Gewoonlijke kan elke computer met voldoende verwerkingscapaciteit voor het uitvoeren van Windows Server functioneren als telefoonserver en clientcomputers koppelen aan hardware, zoals een PBX (Private Branch Exchange).

    Voor andere services, vooral voor telefoonprogramma's op een server, kunnen andere vereisten gelden.

    Denk eraan dat er extra verwerkingscapaciteit nodig kan zijn als de telefoonserver de PBX is.

  • De onderdelen van de serviceprovider die zijn vereist om met een PBX te kunnen communiceren, kunt u verkrijgen bij de leverancier van de PBX.

    De onderdelen van de serviceprovider die zijn vereist om met een PBX te communiceren, zijn niet opgenomen in de telefonieservice.

  • Net als netwerksoftware moet een telefoonprogramma zijn beveiligd om de privacy en de gegevensintegriteit te beveiligen.

    De telefonieservice moet worden uitgevoerd op een computer die lid is van een AD DS-domein (Active Directory Domain Services) en alle gebruikers van telefoonclients moeten geldige domeinaccounts hebben. De domeinadministrator definieert welke gebruikers toestemming hebben om te communiceren met de PBX en de beheerder van de telefoonserver definieert tot welke lijnen die gebruikers toegang hebben.

  • De telefoonclient en telefoongebruikers moeten zich in hetzelfde domein bevinden of in een domein dat wordt vertrouwd door de telefoonserver.

    Zorg ervoor dat telefoonclients en telefoongebruikers zich in hetzelfde domein bevinden als een telefoonserver of in een domein dat in twee richtingen een vertrouwensrelatie heeft met het domein waarin de server zich bevindt.

  • Geef op een telefoonclient de telefoonserver op of installeer de externe serviceprovider van Windows om lijnen of telefoons beschikbaar te maken voor de clientgebruikers.

    TAPI wordt automatisch geïnstalleerd op computers waarop Windows 2000, Windows XP, Windows Server 2003, Windows Vista of Windows Server 2008 wordt uitgevoerd. Als op uw clients of uw telefoonserver Windows 2000 wordt uitgevoerd, moet u op de telefoonclients een server opgeven voordat de lijnen van de server beschikbaar zijn voor de clientgebruikers. Bij nieuwere besturingssystemen kunt u de externe serviceprovider van Windows gebruiken op clients, zodat deze de server automatisch kunnen detecteren en zichzelf op de juiste manier kunnen configureren.

    Zie Telefoonservers op een telefoonclient opgeven en Een telefoonserviceprovider toevoegen op een telefoonclient voor meer informatie.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave