De versleutelingsmethode voor een domein instellen

Windows-interface

De versleutelingsmethode voor een domein instellen via de Windows-interface
  1. Klik op Start, wijs Beheerprogramma's aan en klik op Microsoft Identity Management for UNIX om de beheerconsole van Identity Management for UNIX te openen.

    U kunt de beheerconsole van Identity Management for UNIX ook openen vanuit Serverbeheer. Vouw hiertoe in het hiërarchievenster het item Rollen uit, vouw vervolgens het item Active Directory Domain Services uit en selecteer daarna Microsoft Identity Management for UNIX.

  2. Maak, indien nodig, verbinding met de computer die u wilt beheren.

  3. Vouw in de consolestructuur het item Server voor NIS uit, zodat de lijst met NIS-domeinen wordt weergegeven.

  4. Selecteer het domein waarvoor u een versleutelingsmethode wilt instellen.

  5. Open op een van de volgende wijzen het dialoogvenster Eigenschappen van het geselecteerd domein:

    • Klik met de rechtermuisknop op het geselecteerde domein en klik vervolgens op Eigenschappen.

    • Klik in het deelvenster Acties op Eigenschappen.

    • Klik op Eigenschappen in het menu Actie.

  6. Selecteer in de sectie Schema voor UNIX-wachtwoordversleuteling de versleutelingsmethode die u voor alle UNIX-computers in het domein wilt instellen.

    Opmerking

    U kunt de versleutelingsmethode MD5 selecteren voor een UNIX-domein dat uitsluitend bestaat uit computers waarop Linux met MD5-versleuteling wordt uitgevoerd. Domeinen met een of meer computers die gebruikmaken van het crypt-algoritme of waarop een ander besturingssysteem wordt uitgevoerd, moeten gebruikmaken van crypt. Linux versie 6.2 en latere versies bieden ondersteuning voor MD5-versleuteling, maar Identity Management for UNIX wordt niet ondersteund door oudere versies dan Linux versie 8.

De opdrachtregel

De opdrachtregel gebruiken voor het instellen van de versleutelingsmethode voor een domein
  • Typ het volgende na de opdrachtprompt:

    nisadmin [computer] encryptiontype -d domain {crypt | md5} [-u usr [-p pword]]

De tijdelijke aanduidingen in deze tabel zijn argumenten die worden gebruikt in de opdrachtregelopdracht voor het instellen van de versleutelingsmethode.

Argument Beschrijving

computer

Hiermee geeft u de externe computer op die u wilt beheren. U kunt de computer opgeven via een WINS-naam, een DNS-naam of een IP-adres (Internet Protocol).

domain

Hiermee geeft u de naam op van het domein waarop de wijziging betrekking heeft.

usr

Hiermee geeft u de gebruikersnaam op van de gebruiker van wie u de referenties wilt gebruiken. U moet de domeinnaam mogelijk aan de gebruikersnaam toe te voegen. Gebruik hiervoor de notatie domain\username.

pword

Hiermee geeft u het wachtwoord op van de gebruiker die u hebt opgegeven met de optie -u. Als u de optie -u opgeeft, terwijl u de optie -p weglaat, wordt u gevraagd om het wachtwoord van de gebruiker op te geven.

Opmerkingen
  • Als u de volledige syntaxis voor deze opdracht wilt weergeven, typt u de volgende opdracht op de opdrachtprompt: nisadmin /?
  • U kunt de versleutelingsmethode MD5 selecteren voor een UNIX-domein dat uitsluitend bestaat uit computers waarop Linux met MD5-versleuteling wordt uitgevoerd. Domeinen met een of meer computers die gebruikmaken van het crypt-algoritme of waarop een ander besturingssysteem wordt uitgevoerd, moeten gebruikmaken van crypt. Linux versie 6.2 en latere versies bieden ondersteuning voor MD5-versleuteling, maar Identity Management for UNIX wordt niet ondersteund door oudere versies dan Linux versie 8.
  • U kunt voor de wachtwoordversleuteling slechts één methode instellen. Als u de versleutelingsmethode wijzigt, worden de gebruikerswachtwoorden ongeldig. Wanneer de versleutelingsmethode wordt gewijzigd, moeten alle wachtwoorden opnieuw worden ingesteld.

Zie ook


Inhoudsopgave