In dit scenario maakt u alle pakketten beschikbaar voor alle clients (u voegt dus geen filters aan de stuurprogrammagroepen toe) en configureert u de groepen zo, dat alleen de pakketten worden geïnstalleerd die overeenkomen met de hardware op de computer.

Belangrijk

U dient het scenario grondig te testen voordat u dit in uw organisatie implementeert.

Bekende problemen

Pakketten toevoegen en de server configureren
  1. Open de MMC-module Windows Deployment Services. (Klik op Start, op Systeembeheer en klik vervolgens op Windows Deployment Services).

  2. Vouw het knooppunt Servers en het knooppunt voor uw Windows Deployment Services-server uit.

  3. Klik met de rechtermuisknop op het knooppunt Stuurprogramma's en kies Stuurprogrammapakket toevoegen.

  4. Voeg de stuurprogrammapakketten toe aan de hand van de instructies in de wizard. Klik op Een bestaande stuurprogrammagroep selecteren en controleer of DriverGroup1 is geselecteerd als u wordt gevraagd aan welke stuurprogrammagroep u de pakketten wilt toevoegen. Deze stuurprogrammagroep is standaard als volgt geconfigureerd: 1) De groep bevat geen filters, dus alle clients kunnen toegang krijgen tot de pakketten in de groep. 2) Alleen de pakketten die overeenkomen met de hardware op de client, worden geïnstalleerd. U kunt deze instellingen weergeven door met de rechtermuisknop op DriverGroup1 te klikken en vervolgens Eigenschappen te kiezen.

  5. Schakel het selectievakje voor het wijzigen van de filters voor de groep op de laatste pagina van de wizard uit en klik op Voltooien.

  6. Herhaal de stappen 3 tot en met 5 totdat u alle stuurprogrammapakketten aan DriverGroup1 hebt toegevoegd.

    Opmerking

    U kunt tijdens het toevoegen van pakketten stuurprogrammagroepen maken, zodat u uw pakketten in verschillende stuurprogrammagroepen kunt indelen. U moet voor dit scenario echter geen filters aan de groepen toevoegen.

    De server is nu geconfigureerd, zodat alle computers waarop een ondersteunde installatiekopie wordt geïnstalleerd (Windows Vista met SP1, Windows Server 2008, Windows 7 of Windows Server 2008 R2), toegang tot deze stuurprogrammagroep kunnen krijgen. Deze pakketten worden echter alleen op de computers geïnstalleerd als de Plug and Play-hardware overeenkomt. U kunt nu een installatiekopie installeren, zoals in de volgende procedure wordt beschreven.

De stuurprogrammapakketten en een installatiekopie installeren
  1. Controleer of de hardware (waarvoor u pakketten wilt installeren) is aangesloten op de clientcomputers.

  2. Start een clientcomputer op en installeer een installatiekopie.

  3. Na voltooiing van de installatie opent u op de clientcomputer het onderdeel Apparaatbeheer (via het Configuratiescherm) en controleert u of de apparaatstuurprogramma's voor de aangesloten hardware zijn geïnstalleerd.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave