Active Directory Domain Services (AD DS) functioneert alleen als TCP/IP- en DNS-clientinstellingen (Domain Name System) correct zijn geconfigureerd. U moet deze instellingen configureren in de eigenschappen van IP versie 4 (IPv4) en IP versie 6 (IPv6) voor alle fysieke netwerkadapters voor de server die als domeincontroller zal fungeren. Als er TCP/IP- of DNS-clientinstellingen niet juist zijn geconfigureerd, wordt dit gedetecteerd door de wizard Active Directory Domain Services installeren. De wizard gaat pas verder met de installatie als de instellingen correct zijn.

Voor TCP/IP betekent dit dat aan alle fysieke netwerkadapters voor de domeincontroller een geldig IP-adres moet zijn toegewezen. U moet voor alle netwerkadapters altijd statische IP-adressen gebruiken, zodat clients de domeincontroller ook kunnen vinden als de DHCP-server of de DHCP-service (Dynamic Host Configuration Protocol) niet beschikbaar is of als de DCHP-server in de toekomst een ander IP-adres toewijst aan de domeincontroller.

TCP/IP- en DNS-clientinstellingen configureren

Lidmaatschap van de lokale groep Administrators of een gelijkwaardige groep is de minimale vereiste om deze procedure te kunnen voltooien. Bekijk de details over het gebruik van de juiste accounts en groeplidmaatschappen op https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=83477.

TCP/IP- en DNS-clientinstellingen configureren
  1. Klik op Netwerk configureren onder Computergegevens opgeven op de pagina Eerste configuratietaken (de pagina die wordt weergegeven als u de server voor het eerst start).

    Of

    1. Klik op Start, klik op Configuratiescherm en klik vervolgens op Netwerkstatus en -taken weergeven.

    2. Klik op Adapterinstellingen wijzigen.

  2. Klik met de rechtermuisknop op LAN-verbinding en selecteer Eigenschappen.

  3. Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, controleert u of de gewenste actie wordt weergegeven en klikt vervolgens u op Ja.

  4. Klik in het dialoogvenster op Eigenschappen voor lokale netwerkverbinding op Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4) of Internet Protocol versie 6 (TCP/IPv6) en klik vervolgens op Eigenschappen.

  5. Klik op Het volgende IP-adres gebruiken en typ vervolgens het statische IP-adres voor de server.

  6. Klik op De volgende DNS-serveradressen gebruiken en typ vervolgens het IP-adres voor de DNS-server van uw voorkeur en het IP-adres voor de alternatieve DNS-server, als er een beschikbaar is.

    Als u de DNS-serverrol op de server wilt installeren, geeft u het IP-adres van deze server op als de DNS-voorkeursserver.


Inhoudsopgave