Op de pagina Poorten kunt u de communicatiepoorten opgeven die in een AD LDS-exemplaar (Active Directory Lightweight Directory Services) worden gebruikt om te communiceren met Active Directory-toepassingen. Active Directory-toepassingen vinden een AD LDS-exemplaar via een combinatie van de naam van de computer waarop het AD LDS-exemplaar wordt uitgevoerd, en een communicatiepoortnummer. Een AD LDS-exemplaar kan communiceren via LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) of SSL (Secure Sockets Layer). U moet voor beide een poortnummer opgeven.

Als u niet zeker weet welke communicatiepoortnummers u moet gebruiken, accepteert u de standaardwaarden.

Opmerkingen
  • Standaard worden de communicatiepoortnummers 389 (voor LDAP) en 636 (voor SSL) gebruikt. Als een van deze poorten al in gebruik is op de computer, wordt de eerste beschikbare poort gebruikt, te beginnen met 50000.
  • Als u van plan bent om AD LDS en AD DS (Active Directory Domain Services) gelijktijdig op dezelfde computer uit te voeren, moet u andere poorten dan 389 en 636 toewijzen aan AD LDS. Voor AD DS is het gebruik van de poorten 389 en 636 vereist (en ook de poorten 3268 en 3269 als de domeincontroller waarop AD DS wordt uitgevoerd, als een globale catalogus is geconfigureerd).

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave