Csvde

Hiermee importeert of exporteert u gegevens in of uit AD LDS (Active Directory Lightweight Directory Services) met behulp van bestanden die gegevens bevatten in CSV-indeling (komma als scheidingsteken). De CSV-bestandsindeling biedt ook ondersteuning voor batchbewerkingen.

Syntaxis

csvde [-i] [-f Bestandsnaam] [-s Servernaam] [-c Tekenreeks1 Tekenreeks2] [-v] [-j Pad] [-t Poortnummer] [-d Basis-DN] [-r LDAP-filter] [-p Bereik] [-l LDAP-kenmerkenlijst] [-o LDAP-kenmerkenlijst] [-g] [-m] [-n] [-k] [-a DN-naamGebruiker Wachtwoord] [-b Gebruikersnaam Domein Wachtwoord]

Parameters

-i
Hiermee geeft u de importmodus op. Als u geen importmodus opgeeft, wordt de exportmodus als standaardmodus gebruikt.

-f Bestandsnaam
Hiermee geeft u de naam op van het import- of exportbestand.

-s Servernaam
Hiermee geeft u de domeincontroller op die de import- of exportbewerking moet uitvoeren.

-c Tekenreeks1 Tekenreeks2
Hiermee vervangt u String1 overal door String2. Deze methode wordt meestal gebruikt wanneer u gegevens van een domein importeert in een ander domein en de DN-naam van het exportdomein (String1) moet worden vervangen door de DN-naam van het importdomein (String2).

-v
Hiermee stelt u de uitgebreide (verbose) modus in.

-j Pad
Hiermee stelt u de locatie van het logboekbestand in. De standaardwaarde is het huidige pad.

-t Poortnummer
Hiermee geeft u een LDAP-poortnummer (Lightweight Directory Access Protocol) op. De standaard LDAP-poort is 389. De poort van de globale catalogus is 3268.

-d Basis-DN
Hiermee stelt u de DN-naam (Distinguished Name) in van de zoekbasis voor gegevensexport.

-r LDAP-filter
Hiermee maakt u een LDAP-zoekfilter voor gegevensexport.

-p Bereik
Hiermee stelt u het zoekbereik in. Opties voor het zoekbereik zijn Base, OneLevel en SubTree.

-l LDAP-kenmerkenlijst
Hiermee stelt u de lijst met kenmerken in die moeten worden weergegeven als resultaat van een exportquery. Als u deze parameter weglaat, worden alle kenmerken als resultaat gegeven.

-o LDAP-kenmerkenlijst
Hiermee stelt u de lijst met kenmerken in die moeten worden weggelaten uit het resultaat van een exportquery. U gebruikt deze methode meestal als u objecten uit AD DS (Active Directory Domain Services) exporteert en deze vervolgens importeert in een andere LDAP-directory. Als de kenmerken niet worden ondersteund door een andere directory, kunt u deze optie gebruiken om die kenmerken weg te laten uit de lijst met resultaten.

-g
Hiermee worden gepagineerde zoekbewerkingen achterwege gelaten.

-m
Hiermee worden kenmerken weggelaten die niet kunnen worden geschreven, zoals de kenmerken ObjectGUID en objectSID.

-n
Hiermee wordt de export van binaire waarden achterwege gelaten.

-k
Hiermee worden fouten tijdens de importbewerking genegeerd en wordt de verwerking voortgezet. De volgende lijst geeft een overzicht van alle genegeerde fouten:

  • Object bestaat al.

  • Beperkingsfout.

  • Kenmerk of waarde bestaat al.

-a DN-naamGebruiker Wachtwoord
Hiermee geeft u aan dat de opdracht moet worden uitgevoerd met de opgegeven UserDistinguishedName en het Password. Standaard wordt de opdracht uitgevoerd met de referenties van de gebruiker die op dat moment is aangemeld bij het netwerk.

-b Gebruikersnaam Domein Wachtwoord
Hiermee geeft u aan dat de opdracht moet worden uitgevoerd met de opgegeven waarden voor UserName Domain Password. Standaard wordt de opdracht uitgevoerd met de referenties van de gebruiker die op dat moment is aangemeld bij het netwerk.

-?
Hiermee wordt het opdrachtmenu weergegeven.

Opmerkingen

  • Toepassingen zoals Microsoft Excel kunnen gegevens in CSV-indeling lezen en schrijven. Bovendien kunnen beheerprogramma's van Microsoft Exchange Server en veel niet-Microsoft-programma's ook gegevens importeren en exporteren met behulp van de CSV-indeling.

    De CSV-indeling bestaat uit een of meer regels met gegevens, waarop de waarden worden gescheiden door een komma. De eerste regel (soms de header of koptekst genoemd) van het CSV-bestand moet de namen van alle kenmerken bevatten. De namen moeten in dezelfde volgorde staan als de gegevens op de regels die op de eerste regel volgen.

    Voorbeeld:

    CN,Voornaam,Achternaam,Beschrijving

    AanmeldingsnaamEersteGebruiker,VoornaamEersteGebruiker,AchternaamEersteGebruiker,Manager

    AanmeldingsnaamTweedeGebruiker,VoornaamTweedeGebruiker,AchternaamTweedeGebruiker,Directeur

  • Met csvde -r kunt u een LDAP-zoekfilter voor gegevensexport maken. Met het volgende filter worden bijvoorbeeld alle gebruikers met een specifieke achternaam geëxporteerd:

    csvde -r (and(objectClass=Gebruiker)(sn=Achternaam))

Verklaring van de opmaak

Opmaak Betekenis

Italic

Informatie die u opgeeft

Bold

Elementen die u precies typt zoals ze worden weergegeven

Weglatingsteken (...)

Een parameter die meerdere malen kan worden herhaald op een opdrachtregel

Tussen vierkante haakjes ([])

Optionele items

Tussen accolades ({}), keuzes gescheiden door sluisteken (|). Voorbeeld: {even|oneven}

Een set opties waaruit u er slechts een kunt kiezen

Lettertype Courier

Code of programma-uitvoer

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave