In dit dialoogvenster kunt u aangeven op welke interfacetypen de regel wordt toegepast. U kunt LAN's (oftewel vaste netwerkadapters), draadloze netwerkadapters, RAS-verbindingen of alle typen netwerkverbindingen opgeven.

Het dialoogvenster weergeven
  1. Dubbelklik in de MMC-module Windows-firewall met een geavanceerde beveiliging op de firewallregel die u wilt wijzigen en klik vervolgens op de tab Geavanceerd.

  2. Klik onder Interfacetypen op Aanpassen.

Alle interfacetypen

De regel is van toepassing op communicatie via elke willekeurige netwerkverbinding die u op de computer hebt ingesteld.

Deze interfacetypen

De regel is alleen van toepassing op communicatie via de typen netwerkverbindingen die u in het vak selecteert. U kunt een of een meer typen selecteren.

LAN (Local Area Network)

De regel is alleen van toepassing op communicatie via LAN-verbindingen (Local Area Network) die u op de computer hebt ingesteld.

Externe toegang

De regel is alleen van toepassing op communicatie via RAS, zoals een VPN-verbinding (Virtueel Particulier Netwerk) of een inbelverbinding die u op de computer hebt ingesteld.

Draadloos

De regel is alleen van toepassing op communicatie via draadloze netwerkadapters die u op de computer hebt ingesteld.

Zie ook


Inhoudsopgave