In dit dialoogvenster kunt u aangeven op welke interfacetypen de regel wordt toegepast. U kunt LAN's (oftewel vaste netwerkadapters), draadloze netwerkadapters, RAS-verbindingen of alle typen netwerkverbindingen opgeven.
Het dialoogvenster weergeven |
Dubbelklik in de MMC-module Windows-firewall met een geavanceerde beveiliging op de firewallregel die u wilt wijzigen en klik vervolgens op de tab Geavanceerd.
Klik onder Interfacetypen op Aanpassen.
Alle interfacetypen
De regel is van toepassing op communicatie via elke willekeurige netwerkverbinding die u op de computer hebt ingesteld.
Deze interfacetypen
De regel is alleen van toepassing op communicatie via de typen netwerkverbindingen die u in het vak selecteert. U kunt een of een meer typen selecteren.
LAN (Local Area Network)
De regel is alleen van toepassing op communicatie via LAN-verbindingen (Local Area Network) die u op de computer hebt ingesteld.
Externe toegang
De regel is alleen van toepassing op communicatie via RAS, zoals een VPN-verbinding (Virtueel Particulier Netwerk) of een inbelverbinding die u op de computer hebt ingesteld.
Draadloos
De regel is alleen van toepassing op communicatie via draadloze netwerkadapters die u op de computer hebt ingesteld.