Met de wizard Catalogus terugzetten kunt u een lokale back-upcatalogus die beschadigd is herstellen.

In Windows Server Backup worden de gegevens van uw back-ups (van welke volumes een back-up is gemaakt en waar de back-ups zich bevinden) opgeslagen in een bestand dat een back-upcatalogus wordt genoemd. De catalogus wordt opgeslagen op dezelfde locatie als waarop u de back-ups opslaat: <StorageLocation>\WindowsImageBackup\<ComputerBackedUp>\Catalogus\. Daarnaast wordt in Windows Server Backup op de computer waarvan een back-up wordt gemaakt een hoofdcatalogus bijgehouden in de map: <systemdrive>\Informatie over systeemvolumes\WindowsImageBackup\Catalogus\. Als dat bestand beschadigd raakt, ontvangt u een waarschuwing en wordt een gebeurtenis toegevoegd aan het gebeurtenislogboek (gebeurtenis 514). Als u wilt doorgaan met het maken van back-ups, moet u de catalogus terugzetten vanuit een back-up of de catalogus verwijderen.

Als u geen back-ups hebt om de catalogus te herstellen (zodat u de catalogus moet verwijderen), gaat de informatie over eerdere back-ups verloren en hebt u geen toegang meer tot de back-ups met de module Windows Server Backup. In dit geval moet u een nieuwe back-up maken nadat de catalogus is verwijderd.

Belangrijk

De wizard Catalogus terugzetten is alleen beschikbaar in Windows Server Backup als de catalogus is beschadigd.

Opmerking

U kunt deze taken ook uitvoeren met de opdrachten Wbadmin restore catalog en Wbadmin delete catalog. Zie https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=140216 voor de syntaxis en voorbeelden van Wbadmin. (De pagina is mogelijk Engelstalig.)

Een back-upcatalogus herstellen
  1. Klik op Start, klik op Systeembeheer en klik vervolgens op Windows Server Backup.

  2. Klik in het deelvenster Acties op de standaardpagina van de module onder Windows Server Backup op Catalogus terugzetten. De wizard Catalogus terugzetten wordt weergegeven.

  3. Voer op de pagina Type opslagruimte opgeven een van de volgende bewerkingen uit en klik op Volgende:

    • Klik op Lokale stations.

      1. Selecteer in de vervolgkeuzelijst op de pagina Locatie voor back-up selecteren het volume of station met de back-up die u wilt gebruiken. Als u dvd's of andere media gebruikt, moet de laatste dvd van de reeks in het station zijn geplaatst. Klik op Volgende.

      2. Als u een back-up wilt gebruiken die op een interne of externe harde schijf is opgeslagen, selecteert u op de pagina Server selecteren de server met de bewuste back-up.

    • Klik op Externe gedeelde map.

      Typ op de pagina Geef de externe map op het pad naar de map met de back-up die u wilt gebruiken.

    • Klik op Ik heb geen bruikbare back-ups als u niet over een back-up beschikt aan de hand waarvan u de catalogus kunt terugzetten en de catalogus alleen maar wilt verwijderen.

  4. Controleer de gegevens op de pagina Bevestigen en klik vervolgens op Voltooien om catalogus terug te zetten.

  5. Klik op de pagina Samenvatting op Sluiten.

  6. Nadat de catalogus is teruggezet of is verwijderd, moet u Windows Server Backup sluiten en opnieuw openen om de weergave te vernieuwen.

  7. Aanvullende overwegingen

    • Als u een back-upcatalogus wilt herstellen met Windows Server Backup, moet u lid zijn van de groep Back-upoperators of Administrators, of moet de benodigde bevoegdheid aan u zijn gedelegeerd.

    • U kunt deze taak ook extern uitvoeren voor een andere server met de optie Verbinding maken met een andere computer in de MMC-module Windows Server Backup (Microsoft Management). Zorg ervoor dat u lid bent van de groep Administrators of Back-upoperators op de externe server. Als u Back-upoperator bent, moet u ervoor zorgen dat de DCOM-beveiligingsinstellingen (Distributed Component Object Model) op de externe computer zo zijn ingesteld dat Back-upoperators verbinding met deze computer mogen maken.

      U kunt deze functie alleen gebruiken als op de lokale en de externe server dezelfde versie van Windows wordt uitgevoerd: hetzij Windows Server 2008, hetzij Windows Server 2008 R2. U kunt deze functie ook niet gebruiken om een computer te beheren waarop een willekeurige versie van het Windows-clientbesturingssysteem wordt uitgevoerd.

    Aanvullende naslaginformatie