In dit gedeelte vindt u de opties en hun functies op het tabblad Algemeen.
Optie | Beschrijving |
---|---|
Uitgeschakelde protocollen |
Dit zijn de beschikbare protocollen die niet zijn ingeschakeld op deze computer. Als u een protocol wilt inschakelen, klikt u erop en vervolgens klikt u op Inschakelen. |
Ingeschakelde protocollen op volgorde |
Dit zijn de protocollen die zijn ingeschakeld op deze computer. De protocollen worden vermeld in de volgorde waarin het systeem deze moet gebruiken voor verbindingen. |
Inschakelen |
Hiermee schakelt u een gemarkeerd protocol in de lijst Uitgeschakelde protocollen in. Deze functie wordt ook uitgevoerd als u op het protocol dubbelklikt. |
Uitschakelen |
Hiermee schakelt u een gemarkeerd protocol in de lijst Ingeschakelde protocollen op volgorde uit. Deze functie wordt ook uitgevoerd als u op het protocol dubbelklikt. |
Knoppen Omhoog en Omlaag. |
Een gemarkeerd protocol omhoog of omlaag verplaatsen in de lijst. Hiermee kunt u de volgorde wijzigen waarin de netwerkbibliotheek de protocollen probeert te gebruiken voor verbindingen. |
Eigenschappen |
Hier worden de standaardverbindingseigenschappen van een gemarkeerd protocol weergegeven. |
Protocolversleuteling forceren |
Hiermee schakelt u protocolversleuteling in met behulp van SSL (Secure Sockets Layer). |
Protocol voor gedeeld geheugen inschakelen |
Hiermee schakelt u het gedeelde-geheugenprotocol in voor verbindingen binnen dezelfde computer. |
Zie tevens
Referentie
Procedure: Een netwerkbibliotheekconfiguratie toevoegen (Client Network Utility)Procedure: Een netwerkbibliotheekconfiguratie verwijderen (Client Network Utility)
Procedure: Een netwerkbibliotheekconfiguratie bewerken (Client Network Utility)
Procedure: Controleren of SQL Server op clients controleert via AppleTalk en een clientverbinding kan accepteren (Client Network Utility)