U kunt de failover, failback of voorkeureigenaarsinstellingen aanpassen om te bepalen hoe het cluster reageert wanneer een bepaalde toepassing of service mislukt. Zie Instellingen voor een geclusterde service of toepassing wijzigen voor voorbeelden van de manier waarop de instellingen werken.

Lidmaatschap van de lokale groep Administrators , of daaraan gelijk, is minimaal vereist om deze procedure te voltooien. Bekijk de details over het gebruik van de juiste accounts en groeplidmaatschappen op https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=83477.

Failover-instellingen voor een geclusterde service of toepassing wijzigen
  1. Als het cluster dat u wilt configureren niet in de module Failoverclusterbeheer wordt weergegeven, klikt u met de rechtermuisknop op Failoverclusterbeheer, klikt u op Een cluster beheren en selecteert u het gewenste cluster of geeft u het gewenste cluster op.

  2. Als de consolestructuur is samengevouwen, kunt u deze uitvouwen onder de cluster die u wilt configureren.

  3. Breid Services en toepassingen uit.

  4. Klik met de rechtermuisknop op de service of toepassing waarvoor u de failover-instellingen wilt wijzigen en klik vervolgens op Eigenschappen.

  5. Als u failback wilt configureren, wijzigt u de instellingen voor voorkeureigenaars op het tabblad Algemeen. Klik vervolgens op de tab Failover en kies opties onder Failback.

    U moet een voorkeureigenaar configureren als failback moet plaatsvinden (dat wil zeggen, als een bepaalde service of toepassing wanneer mogelijk bij mislukking naar een bepaald knooppunt moet terugkeren).

  6. Klik op de tab Failover en geef waarden op onder Failover om te configureren hoe vaak de clusterservice binnen een bepaalde periode moet proberen een service of toepassing opnieuw te starten of te mislukken.

    Zie Instellingen voor een geclusterde service of toepassing wijzigen voor meer informatie over failover-instellingen voor een geclusterde service of toepassing.

Aanvullende overwegingen

  • U opent de failoverclustermodule als volgt: klik op Start, klik op Systeembeheer en klik vervolgens op Failoverclusterbeheer. Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, controleert u of de gewenste actie wordt weergegeven en klikt vervolgens u op Ja.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave