Voordat u deze procedure uitvoert, bekijkt u de stappen in Controlelijst: een geclusterde afdrukserver maken. In deze procedure wordt de laatste stap van die controlelijst besproken.

Lidmaatschap van de lokale groep Administrators , of daaraan gelijk, is minimaal vereist om deze procedure te voltooien. Bekijk de details over het gebruik van de juiste accounts en groeplidmaatschappen op https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=83477.

Afdrukinstellingen voor een geclusterde afdrukserver configureren
  1. Als het cluster dat u wilt configureren niet in de module Failoverclusterbeheer wordt weergegeven, klikt u met de rechtermuisknop op Failoverclusterbeheer, klikt u op Een cluster beheren en selecteert u het gewenste cluster of geeft u het gewenste cluster op.

  2. Als de consolestructuur is samengevouwen, kunt u deze uitvouwen onder de cluster die u wilt configureren.

  3. Breid Services en toepassingen uit.

  4. Klik met de rechtermuisknop op de geclusterde afdrukserver waarvoor u de afdrukinstellingen wilt configureren en klik op Printers beheren.

    Er wordt een item voor de Failoverclusterbeheer-interface met Afdrukbeheer in de consolestructuur weergegeven.

  5. Onder Afdrukbeheer klikt u op Afdrukservers en zoekt u de geclusterde afdrukserver die u wilt configureren.

    Voer beheertaken altijd op de geclusterde afdrukserver uit. Beheer de individuele clusterknooppunten niet als afdrukservers.

  6. Klik met de rechtermuisknop op de geclusterde afdrukserver en klik vervolgens op Printer toevoegen. Volg de instructies in de wizard om een printer toe te voegen.

    Dit is dezelfde wizard waarmee u een printer aan een niet-geclusterde server toevoegt.

  7. Wanneer u de instellingen voor de geclusterde afdrukserver hebt geconfigureerd, sluit u het exemplaar van de Failoverclusterbeheer-interface met Afdrukbeheer in de consolestructuur door op Bestand en vervolgens Afsluiten te klikken.

Aanvullende overwegingen

  • U opent de failoverclustermodule als volgt: klik op Start, klik op Systeembeheer en klik vervolgens op Failoverclusterbeheer. Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, controleert u of de gewenste actie wordt weergegeven en klikt vervolgens u op Ja.

  • De failover-clustersoftware repliceert automatisch belangrijke bestanden (zoals printerstuurprogramma's) naar alle knooppunten in het cluster. Dit replicatieproces wordt ondersteund door gebruik van een schijfbron (in de clusteropslag) waar deze bestanden kunnen worden opgeslagen. Deze schijfbron wordt automatisch geconfigureerd door de wizard voor maximale beschikbaarheid als onderdeel van een nieuwe, geclusterde afdrukserver. Verwijder de schijfbron die deel uitmaakt van de geclusterde afdrukserver niet.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave