Voordat u een failover-cluster maakt, is het raadzaam uw hardware te valideren (servers, netwerken en opslag) via de wizard Een configuratie valideren. U kunt een bestaande cluster valideren of een of meer servers die nog niet zijn geclusterd.

Belangrijk

Microsoft biedt alleen ondersteuning voor failoverclusteroplossingen waarvan de volledige configuratie (servers, netwerk en opslag) voldoet aan alle tests van de wizard Een configuratie valideren. Bovendien moeten alle hardwareonderdelen in de oplossing zijn voorzien van de aanduiding 'Certified for Windows Server 2008 R2'.

Opmerking

Als u tests wilt uitvoeren op een cluster met gedeelde clustervolumes die op dat moment online zijn, volgt u de instructies in Validatietests gebruiken om problemen met een failover-cluster op te lossen.

Lidmaatschap van de lokale groep Administrators , of daaraan gelijk, is minimaal vereist om deze procedure te voltooien. Bekijk de details over het gebruik van de juiste accounts en groeplidmaatschappen op https://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=83477.

Een nieuwe of bestaande failover-cluster valideren
  1. Geef aan welke server(s) u wilt testen en bevestig dat het onderdeel Failover Clustering is geïnstalleerd:

    • Als het cluster nog niet bestaat, kiest u de servers die u wilt in het cluster wilt opnemen en zorgt u dat het onderdeel Failover Clustering op die servers is geïnstalleerd. Zie Het onderdeel Failover Clustering installeren voor meer informatie.

      Wanneer u de wizard Een configuratie valideren op niet-geclusterde servers uitvoert, moet u de naam invoeren van alle servers die u wilt testen, niet de naam van slechts een server.

    • Als het cluster al bestaat, moet u de naam van het cluster of een knooppunt in het cluster weten.

  2. Controleer dat de netwerk- of opslaghardware die u wilt valideren, is aangesloten op de servers. Zie Hardware voorbereiden alvorens een failover-cluster te valideren en Vereisten voor failover-clusters voor meer informatie.

  3. Bepaal of u slechts enkele of alle beschikbare validatietests wilt uitvoeren. Raadpleeg de onderwerpen in Clustervalidatietests voor uitgebreide informatie over de tests.

    Aan de hand van de volgende richtlijnen kunt u bepalen of alle tests moeten worden uitgevoerd:

    • Voor een gepland cluster met alle hardware aangesloten: Voer alle tests uit.

    • Voor een gepland cluster met delen van de hardware aangesloten: Voer systeemconfiguratietests en inventarisatietests uit, evenals tests die van toepassing zijn op de hardware die is aangesloten (netwerktests als het netwerk is aangesloten, of opslagtests als de opslag is aangesloten).

    • Voor een cluster waaraan u een server wilt toevoegen: Voer alle tests uit. Zorg dat u alle servers test die u in het cluster wilt opnemen.

    • Om problemen met een bestaand cluster op te lossen: Als u problemen met een bestaand cluster oplost, is het raadzaam alle tests uit te voeren, hoewel u alleen de tests met betrekking tot het ogenschijnlijke probleem hoeft uit te voeren.

      Opmerking

      Zie Validatietests gebruiken om problemen met een failover-cluster op te lossen om problemen op te lossen met een bestaand cluster dat Gedeelde clustervolumes gebruikt.

  4. In de module Failoverclusterbeheer bevestigt u in de consolestructuur dat Failoverclusterbeheer is geselecteerd. Klik vervolgens onder Beheer op Een configuratie beheren.

  5. Volg de instructies in de wizard om de servers en de tests op te geven, de tests uit te voeren en de resultaten weer te geven.

    Wanneer u de wizard Een configuratie valideren op niet-geclusterde servers uitvoert, moet u de naam invoeren van alle servers die u wilt testen, niet de naam van slechts één server.

Aanvullende overwegingen

  • U opent de failoverclustermodule als volgt: klik op Start, klik op Systeembeheer en klik vervolgens op Failoverclusterbeheer. Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, controleert u of de gewenste actie wordt weergegeven en klikt vervolgens u op Ja.

  • Kies een van de volgende opties als u de resultaten van de tests wilt weergeven nadat u de wizard hebt gesloten:

    • Open de map systemroot\Cluster\Reports (op een geclusterde server).

    • Als de geteste servers nu een cluster zijn, klikt u in de consolestructuur met de rechtermuisknop op het cluster en klikt u vervolgens op Validatierapport weergeven. Nu wordt het recentste validatierapport voor dat cluster weergegeven.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave