Het stuurprogramma-archief is een beveiligd gebied op de computer waarin apparaatstuurprogrammapakketten worden opgeslagen die zijn goedgekeurd voor installatie op de computer. Zie Informatie over het installeren van apparaten en stuurprogramma's voor meer informatie over het stuurprogramma-archief.

Als u een apparaatstuurprogrammapakket uit het archief verwijdert, worden actieve apparaten die het stuurprogramma gebruiken, niet verwijderd. De geïnstalleerde kopieën van de stuurprogrammabestanden worden niet gewijzigd. Alleen de kopie van het stuurprogrammapakket in het archief wordt verwijderd. Als u een pakket uit het archief verwijdert en later een nieuw apparaat dat het desbetreffende stuurprogramma gebruikt, aansluit op de computer, wordt in de standaardlocaties naar het stuurprogrammapakket gezocht. Daarbij kan de gebruiker worden gevraagd media te plaatsen.

In dit onderwerp worden procedures beschreven waarmee u een apparaatstuurprogrammapakket uit het stuurprogramma-archief kunt verwijderen.

Lidmaatschap van de lokale groep Administrators , of daaraan gelijk, is minimaal vereist om deze procedure te voltooien. Raadpleeg de gegevens in de aanvullende informatie van dit onderwerp.

De naam bepalen van het stuurprogrammapakket in het stuurprogramma-archief

Als u een stuurprogrammapakket wilt verwijderen, moet u de naam weten waaronder het in het stuurprogramma-archief is opgeslagen. De INF-bestandsnaam wordt gewijzigd in OEM#.inf, waarbij # een uniek nummer is.

De naam bepalen van het stuurprogrammapakket in het stuurprogramma-archief
  1. Open een opdrachtprompt met beheerdersmachtigingen. Klik op Start, op Alle programma's en op Bureau-accessoires. Klik met de rechtermuisknop op Opdrachtprompt en klik vervolgens op Als administrator uitvoeren.

    Opmerking

    U kunt het opdrachtregelhulpprogramma PnPUtil alleen uitvoeren als u opdrachtprompt uitvoert als beheerder.

  2. Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, controleert u of de gewenste actie wordt weergegeven en klikt vervolgens u op Ja.

  3. Typ de volgende opdracht achter de opdrachtprompt:

    pnputil.exe -e

  4. Neem de vermeldingen in het uitvoerbestand door om de beschrijving van het gezochte pakket en de bestandsnaam ervan te achterhalen.

Een klaargezet stuurprogrammapakket uit het stuurprogramma-archief verwijderen

Als u de INF-bestandsnaam van het pakket in het stuurprogramma-archief hebt achterhaald, kunt u het apparaatstuurprogrammapakket verwijderen.

Een klaargezet stuurprogrammapakket uit het stuurprogramma-archief verwijderen
  1. Open een opdrachtprompt met beheerdersmachtigingen. Klik op Start, op Alle programma's en op Bureau-accessoires. Klik met de rechtermuisknop op Opdrachtprompt en klik vervolgens op Als administrator uitvoeren.

    Opmerking

    U kunt het hulpprogramma PnPUtil alleen uitvoeren als u opdrachtprompt uitvoert als beheerder.

  2. Als het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, controleert u of de gewenste actie wordt weergegeven en klikt vervolgens u op Ja.

  3. Typ de volgende opdracht achter de opdrachtprompt:

    pnputil.exe -d Oem#.inf

    Vervang het teken # door het nummer van het INF-bestand dat u wilt verwijderen.

    Opmerking

    Typ het volgende achter de opdrachtprompt om alle opdrachtregelparameters voor het hulpprogramma PnPUtil weer te geven: pnputil -?

  4. Als u een melding ontvangt dat het stuurprogrammapakket wordt gebruikt door een momenteel geïnstalleerd apparaat, moet u eerst het apparaat verwijderen of met de schakeloptie -f voor de opdracht pnputil opgeven dat het pakket geforceerd wordt verwijderd.

Aanvullende overwegingen
  • Als u stuurprogramma's in het stuurprogramma-archief wilt wijzigen, moet u standaard in elk geval lid zijn van de groep Administrators of een vergelijkbare groep. U kunt niet-beheerders machtiging verlenen om stuurprogrammapakketten te installeren en verwijderen. Als u deze machtiging wilt verlenen, neemt u de stuurprogramma-installatieklasse voor het stuurprogramma op in het beleid Gebruikers met beperkte rechten mogen stuurprogramma's voor deze apparaatklassen installeren. Zie In de configuratie van het computerbeleid opgeven dat niet-beheerders specifieke apparaten kunnen installeren voor meer informatie.


Inhoudsopgave