Met DFS-beheer in Windows Server 2008 kunt u onder andere een propagatietest uitvoeren en twee typen diagnostische rapporten genereren: een propagatierapport en een algemeen statusrapport.

  • Propagatietest hiermee wordt de replicatievoortgang getest door een testbestand te maken in een gerepliceerde map.

  • Propagatierapport hiermee wordt een rapport gemaakt waarmee de replicatievoortgang wordt bijgehouden voor het testbestand dat bij een propagatietest is gemaakt.

  • Statusrapport hiermee wordt een rapport gegenereerd waarmee de status en de efficiëntie van de replicatie worden weergegeven.

Voer de volgende procedure uit om een diagnostisch rapport te maken voor DFS-replicatie.

Een diagnostisch rapport maken voor DFS-replicatie
  1. Klik op Start, wijs Systeembeheer aan en klik op DFS-beheer.

  2. Klik in de consolestructuur onder het knooppunt Replicatie met de rechtermuisknop op de replicatiegroep waarvoor u een diagnostisch rapport wilt maken en klik op Diagnostisch rapport maken.

  3. Volg de aanwijzingen van de wizard Diagnostisch rapport.

Aanvullende overwegingen

  • Als u een diagnostisch rapport wilt maken, moet u lid zijn van de lokale groep Administrators op alle servers waarvoor u een rapport voorbereidt.

  • De benodigde tijd voor het genereren van een diagnostisch rapport is afhankelijk van een aantal factoren, waaronder: de status van DFS-replicatie, het aantal gerepliceerde mappen, de beschikbare serverbronnen (bijvoorbeeld CPU en geheugen), de WAN-beschikbaarheid (verbinding, bandbreedte en latentie) en de gekozen rapportopties. Vanwege de mogelijke vertraging bij het maken van diagnostische rapporten, wordt u aangeraden deze rapporten te maken voor maximaal 50 servers tegelijk.

Aanvullende naslaginformatie


Inhoudsopgave