Voer de volgende taken uit als u DFS-replicatie wilt beheren:

Taak Naslaginformatie

Replicatieschema's bewerken of replicatie handmatig forceren

Replicatieschema's en bandbreedte bewerken

Replicatie in- of uitschakelen

Replicatie in- of uitschakelen

Replicatie op een specifiek lid van een replicatiegroep in- of uitschakelen

Replicatie in- of uitschakelen op een specifiek lid

De grootte van mappen voor gefaseerde installatie of mappen voor verwijderde en conflictbestanden wijzigen

De quotumgrootte van de map voor gefaseerde installatie en de map voor verwijderde en conflictbestanden bewerken

Bepalen welke bestandstypen worden gerepliceerd

De replicatiefilters voor een gerepliceerde map bewerken

Een gerepliceerde map delen via een netwerk of de map toevoegen aan een DFS-naamruimte

Een gerepliceerde map delen of publiceren

De topologie van een replicatiegroep wijzigen

De replicatietopologie wijzigen

Opmerking

Als u replicatiegroepen wilt weergeven of beheren waarin alleen-lezen replicatiemappen of leden die failoverclusters zijn, zijn opgenomen, moet u de versie van DFS-beheer gebruiken die is opgenomen in Windows Server 2008 R2.


Inhoudsopgave