De volgende procedures begeleiden u bij het maken van een classificatie-regel. Elke regel stelt de waarde voor een enkele eigenschap in. Standaard wordt een regel slechts één keer uitgevoerd. Daarbij worden de bestanden genegeerd waaraan al een eigenschapswaarde is toegewezen. U kunt echter een regel voor het evalueren van bestanden maken, ongeacht of een waarde wel of niet aan de eigenschap is toegewezen.

Een classificatieregel maken
  1. Klik in Classificatiebeheer op het knooppunt Classificatieregels.

  2. Klik met de rechtermuisknop op Classificatieregels en klik vervolgens op Nieuwe regel maken (of klik op Nieuwe regel maken in het deelvenster Acties). Het dialoogvenster Classificatieregeldefinities wordt geopend.

  3. Voer op het tabblad Regelinstellingen de volgende gegevens in:

    • Regelnaam. Typ een naam voor de regel.

    • Ingeschakeld. Deze regel wordt alleen toegepast als het selectievakje is ingeschakeld. U schakelt de regel uit door dit selectievakje uit te schakelen.

    • Omschrijving. Typ eventueel een omschrijving voor deze regel.

    • Scope. Klik op Toevoegen om de locatie te selecteren waarvoor deze regel moet gelden. U kunt meerdere locaties toevoegen en een locatie verwijderen door op Verwijderen te klikken. De classificatieregel geldt voor alle mappen en de submappen in deze lijst.

  4. Voer op het tabblad Classificatie de volgende gegevens in:

    • Classificatiemechanisme. Kies een methode voor het toewijzen van de eigenschapswaarde.

    • Naam van eigenschap. Selecteer de eigenschap die door deze regel moet worden toegewezen.

    • Waarde van eigenschap . Selecteer de eigenschapswaarde die door deze regel moet worden toegewezen.

  5. Voor meer opties kunt u op de knop Geavanceerd klikken. Het selectievakje Bestanden opnieuw evalueren op het tabblad Evaluatietype is standaard uitgeschakeld. De volgende opties kunnen worden geselecteerd:

    • Het selectievakje Bestanden opnieuw evalueren uitgeschakeld: er wordt alleen een regel op een bestand toegepast als de eigenschap die door de regel is opgegeven, niet voor een waarde van het bestand is ingesteld.

    • Het selectievakje Bestanden opnieuw evalueren ingeschakeld en de optie De bestaande waarde overschrijven geselecteerd: de regel wordt op de bestanden toegepast wanneer het automatische classificatieproces wordt uitgevoerd. Als voor een bestand bijvoorbeeld een booleaanse eigenschap is ingesteld op Ja, blijft de eigenschap op Nee staan door een regel waarbij de mapclassificeerder wordt gebruikt om alle bestanden op Nee in te stellen als deze optie is ingesteld.

    • Het selectievakje Bestanden opnieuw evalueren ingeschakeld en de optie De waarden samenvoegen geselecteerd: de regel wordt op de bestanden toegepast wanneer het automatische classificatieproces wordt uitgevoerd. Wanneer echter door de regel wordt bepaald op welke waarde het eigenschappenbestand moet worden ingesteld, wordt die waarde samengevoegd met de waarde die al in het bestand staat. Als voor een bestand bijvoorbeeld een booleaanse eigenschap is ingesteld op Ja, blijft de eigenschap op Ja staan door een regel waarbij de mapclassificeerder wordt gebruikt om alle bestanden op Nee in te stellen als deze optie is ingesteld.

    Op het tabblad Aanvullende classificatieparameters kunt u aanvullende parameters opgegeven die door de geselecteerde classificatiemethode worden herkend. U geeft hiervoor de naam en waarde op en klikt vervolgens op de knop Invoegen.

    Klik op OK of op Annuleren om het dialoogvenster Geavanceerd te sluiten.

  6. Klik op OK.


Inhoudsopgave